Verkeersveiligheidsanalyse en -aanbevelingen voor de gemeente Rotterdam

Ontwikkelingen, relevante doelgroepen en aandachtspunten
Author(s)
Stipdonk, H.L.; Aarts, L.T.; Bos, N.M.
Year

De gemeente Rotterdam heeft SWOV gevraagd te onderzoeken welke trends en doelgroepen zijn te onderscheiden in verkeersongevallen en ernstig verkeersgewonden. De gemeente is daarbij ook geïnteresseerd in de verhouding met trends en doelgroepen in de drie andere grote steden: Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Tevens wil ze duidelijkheid hebben over de bruikbaarheid van de huidige gegevens over verkeersslachtoffers zoals deze sinds kort gepresenteerd worden in VIA Signaal. Doel is om aanwijzingen te verkrijgen ten behoeve van het beleid op het gebied van verkeersveiligheid.

Aanpak

De analyse is uitgevoerd op basis van gegevens uit de politieregistratie (BRON) en de landelijke medische registratie (LMR). Tevens is onderzocht wat de bruikbaarheid is van de ongevallengegevens zoals deze recentelijk beschikbaar worden gesteld in het softwarepakket VIA Signaal. Aanknopingspunten voor beleid zijn geformuleerd door de belangrijkste doelgroepen uit de analyses als uitgangspunt te nemen. Daarin onderscheiden we inzet op:

  • grootste groepen;
  • groepen met ongunstige ontwikkelingen;
  • groepen die relatief groot zijn in Rotterdam t.o.v. andere grote steden in Nederland;
  • groepen met een hoog risico.

Tevens is een link gelegd met enkele belangrijke actuele ontwikkelingen op het gebied van ongevallendata en -beleid.

Verkeersdoden

De verkeersdoden dalen in Rotterdam met ca. 5% per jaar, vergelijkbaar met die in de andere drie grote steden. De mortaliteit (doden per inwoner) daalt met 3,5% per jaar iets minder snel dan in de andere drie grote gemeenten.

De grootste groepen verkeersdoden in de gemeente Rotterdam en ook op het gemeentelijke wegennet zijn die:

  • onder auto-inzittenden, voetgangers, fietsers;
  • in enkelvoudige ongevallen en met de auto als tegenpartij;
  • onder 75-plussers;
  • op 50km/uur-wegen en –kruispunten.

Groepen verkeersdoden die in Rotterdam relatief groot zijn t.o.v. de andere grote steden zijn:

  • doden onder auto-inzittenden en bromfietsers;
  • doden in ongevallen met vrachtverkeer als tegenpartij;
  • doden in ongevallen op 80km/uur-wegen en stroomwegen.

Onder de doden zijn geen duidelijk ongunstig ontwikkelende groepen te onderscheiden. Algemene risicogroepen zijn tweewielers, jongeren, ouderen en gebiedsontsluitingswegen.

Ernstig verkeersgewonden (EVG)

Ernstig verkeersgewonden zijn zo mogelijk uitgesplitst naar die als resultaat van een ongeval met en zonder gemotoriseerd verkeer. Dit is gedaan omdat ongevallen met gemotoriseerd verkeer nog redelijk door de politie worden geregistreerd (BRON), maar ongevallen zonder gemotoriseerd verkeer vrijwel niet. Om beter zicht te krijgen op deze laatstgenoemde groep, kijken we naar de Landelijke Medische Registratie (LMR).

Het aantal EVGm (ongevallen met gemotoriseerd verkeer) vertoont in Rotterdam – na een aanvankelijk dalende trend vanaf 2000 – sinds 2007 juist weer een stijging. Het aantal EVGn (ongevallen zonder gemotoriseerd verkeer) vertoont in Rotterdam aanvankelijk weinig ontwikkeling maar ook deze groep stijgt de laatste jaren, en harder dan in de andere grote steden. De morbiditeit (EVGm per inwoner) daalt met ca. 4,5% per jaar en daalt daarmee harder dan in de referentiegebieden. De laatste jaren zijn echter grote schommelingen te zien en een stijgende tendens.

De grootste groepen zijn:

  • fietsers in een ongeval zonder gemotoriseerd verkeer, inzittenden van (bestel)auto’s en brom- en snorfietsers;
  • EVGm met de auto als tegenpartij;
  • EVGn:18- tot 55-jarigen; EVGm: 45- tot 75-jarigen en kinderen tot 11 jaar;
  • 50km/uur-wegen en -kruispunten (EVGm).

Alle vervoerwijzen ontwikkelingen zich ongunstig bij de EVG, maar er is vooral een stijgend aantal slachtoffers waarneembaar onder fietsers en inzittenden van auto’s en bestelauto’s.

Groepen die in Rotterdam relatief ongunstig zijn t.o.v. de andere grote steden zijn:

  • slachtoffers onder inzittenden van (bestel)auto’s en onder ‘overige’ vervoerswijzen, d.w.z. ook anders dan voetgangers en tweewielers;
  • EVGm onder kinderen tot 11 jaar;
  • EVGm op 80km/uur-wegen en stroomwegen.

Nieuwe gegevensbronnen

Het bestaande ongevallenbestand (BRON) kent vooralsnog enkele problemen. Er lopen interessante initiatieven die tot verbetering van BRON moeten leiden, zoals STAR (Smart Traffic Accident Reporting). SWOV adviseert de gemeente Rotterdam de gegevens uit VIA Signaal als interessante aanvulling te zien op de ongevallengegevens uit BRON, maar behoedzaam en terughoudend te zijn met het verbinden van conclusies aan deze gegevens.

Aanknopingspunten voor beleid

De belangrijkste doelgroepen die zich in Rotterdam aftekenen – dat wil zeggen: groepen die in meerdere doorsnedes als belangrijk naar voren komen – en derhalve als uitgangspunt kunnen worden genomen voor het te vernieuwen beleidsplan zijn:

  • autoverkeer (vooral doden) en fietsers (vooral EVG);
  • ouderen ook omdat we uit landelijke analyses weten dat dit een groeiende groep is;
  • gebiedsontsluitingswegen en –kruispunten met een limiet van 50 km/uur.

Het is daarbij aan te bevelen na te gaan of voor het voorkomen van doden andere maatregelen nodig zijn dan voor het voorkomen van EVG.

Aanknopingspunten voor verdieping

Als het gaat om verdiepend onderzoek zijn de volgende lijnen interessant:

  1. Verkennen van oorzaken en het in kaart brengen van zogenoemde prestatie-indicatoren verkeersveiligheid (SPI’s), eventueel met behulp van het proactieve meetinstrument ProMeV.
  2. Benchmarken van verkeersveiligheidsprestaties en -processen tussen de gemeente Rotterdam en andere grote gemeenten in Nederland.

Een derde interessante mogelijkheid is verzameling en analyse van aanvullende gegevens over ernstig verkeersgewonden door informatie over ongevalslocaties te koppelen aan locatie-informatie uit ambulancedata. Hier is ook al een landelijke ontwikkeling in gaande.

Road safety analysis and recommendations for the municipality of Rotterdam; Developments, relevant target groups and points of attention

The municipality of Rotterdam asked SWOV to examine the trends and target groups that can be distinguished in road crashes and serious traffic injuries. The municipality is also interested how the trends in the municipality are related with trends and target groups in the other three major cities in the Netherlands: Amsterdam, Utrecht and The Hague. They would also like to have clarity about the usability of the current data on road traffic casualties as recently presented in the software programme ‘VIA Signaal’. Goal is to obtain for clues for policy in the field of road safety.

Approach

The analysis was carried out on the basis of data from the police registration (BRON) and the national medical register (LMR). SWOV also investigated the usability of the crash data that has recently been made available in the software programme VIA Signaal. Starting points for policy were formulated by taking the main target groups from the analyses as a starting point. We distinguished the following groups:

  • largest groups;
  • groups with adverse developments;
  • groups that are relatively large in Rotterdam compared to other major cities in the Netherlands;
  • high risk groups.

In addition, a link was made with some important recent developments in the field of crash data and road safety policy.

Road fatalities

In Rotterdam, the number of road fatalities has been declining by approximately 5% per year, which is similar to the decline in the three other major cities. The 3.5% decline in mortality (deaths per inhabitant) is somewhat smaller than in the other three major cities.

The largest groups of road fatalities in the municipality of Rotterdam and also on the municipal road network are those:

  • among car occupants, pedestrians, cyclists;
  • in single vehicle crashes and crashes with a car as opponent;
  • among the over-75s;
  • on 50 km/h roads and intersections.

Groups of road fatalities that are relatively large in Rotterdam compared to the other major cities are:

  • fatalities among car occupants and moped riders;
  • fatalities in crashes with a heavy goods vehicle as the crash opponent;
  • fatalities in crashes on 80 km/h roads and on through-roads.

Among the road fatalities, no groups with a clearly unfavourable development can be distinguished. General risk groups are two-wheelers, the young, the elderly and distributor roads.

Serious road injuries (SRI)

Whenever possible, serious road injuries have been divided into two groups: casualty in a crash involving motorized traffic or a crash not involving motorized traffic. This is done because the police still register crashes involving motorized traffic quite well (BRON), but mostly fail to do so for crashes in which no motorized traffic is involved. For better insight in the latter group, we use the national medical register (LMR).

After a decline between 2000 and 2007, the number of SRIm (crashes involving motorized traffic) has been showing a rising trend in Rotterdam from 2007 onward. The number of SRIn (crashes not involving motorized traffic) in Rotterdam has initially shown very little development, but this group also has been growing in recent years, and rises faster than in the other major cities. The morbidity (SRIm per inhabitant) in Rotterdam has been declining by about 4.5% per year and therefore shows a more rapid decline than the reference areas. However, large fluctuations and a rising trend have been visible in recent years.

The largest groups are:

  • cyclists in a crash without motorized traffic, occupants of cars and vans, and (light) moped riders;
  • SRIm with a passenger car as the crash opponent;
  • SRIn: 18- to 55-year-olds;
  • SRIm: 45- to 75-year-olds and children younger than 11;
  • 50 km/h roads and intersections (SRIm).

The SRI show an unfavourable development for all modes of transport, but the increase in the number of casualties is particularly noticeable among cyclists and occupants of cars and delivery vehicles.

Groups that show a relatively unfavourable development in Rotterdam compared to the other major cities are:

  • casualties among occupants of cars, delivery vehicles, and traffic other than two-wheelers and pedestrians;
  • SRIm among children up to 11 years;
  • SRIm on 80 km/h roads and through roads

New data sources

The present crash data file (BRON) has some problems. There are interesting initiatives, such as STAR (Smart Traffic Accident Reporting), that should lead to improvement of BRON. SWOV advises the municipality of Rotterdam to consider the data from VIA Signaal as an interesting addition to the crash data in BRON, but to be prudent and cautious about connecting conclusions to this data.

Starting points for policy

The main target groups that can be observed in Rotterdam – that is, groups that emerge as important in multiple sections – and can therefore be used as a basis for the renewed policy plan are:

  • car traffic (especially fatalities) and cyclists (especially SRI);
  • elderly, also because national analyses indicate this is a growing group;
  • distributor roads and intersections with a 50 km/h limit.

It is recommended to check whether the prevention of road fatalities requires different measures than the prevention of SRI.

Starting points for in-depth study

Interesting topics for in-depth study are:

  1. Exploring the causes and making a survey of road safety performance indicators (SPIs), possibly making use of the proactive road safety measuring instrument ProMeV (developed on request of the Association of the Provinces of the Netherlands IPO).
  2. Benchmarking road safety performance and processes between the municipality of Rotterdam and other major municipalities in the Netherlands.

A third interesting possibility is the collection and analysis of additional data on SRI by linking information about crash locations to location information in ambulance data. This is also done on a national scale.

Report number
R-2015-6A
Pages
51
Publisher
SWOV, Den Haag

SWOV publication

This is a publication by SWOV, or that SWOV has contributed to.