Aan welke eisen moet een (goede) fietshelm voldoen?

Antwoord

Fietshelmen die binnen de Europese Unie worden verkocht, moeten voldoen aan de Europese richtlijnen. In goedgekeurde helmen is aan de binnenzijde een CE-markering aangebracht, gevolgd door het nummer van de Europese norm: EN-1078 voor volwassenen en EN-1080 voor de kinderhelm. Het verschil zit in de bevestiging van de kinband: bij een kinderhelm schiet deze los als het kind met de helm ergens achter blijft hangen en voorkomt dat het kind verstikt [52].

Conform deze Europese norm wordt de effectiviteit van fietshelmen getest door de helm met een snelheid van ongeveer 20 km/uur op een vlakke ondergrond (‘flat anvil’) en ongeveer 17 km/uur op een ‘stoeprand’ ondergrond (‘curb anvil’) neer te laten komen. Hiermee wordt de snelheid waarmee het hoofd de (onder)grond raakt bij val van de fiets (eenzijdig ongeval) nagebootst; respectievelijk een val van een hoogte van 1,5 meter (gerelateerd aan een impactsnelheid van 20 km/uur) en 1 meter (gerelateerd aan een impactsnelheid van 17 km/uur) [2] [53].

Volgens verschillende onderzoekers [54] [55] [56] [57] [58] is de Europese norm voor fietshelmen, en dus ook de norm waaraan de Nederlandse fietshelm moet voldoen, niet afdoende. Hij is ook minder streng dan de normen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Australië. Verschillende organisaties roepen daarom op om de Europese kwaliteitsnorm van fietshelmen te verbeteren (zie bijvoorbeeld [59]) en ook in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2019-2021 is het verbeteren van de kwaliteitsnormen voor fietshelm een van de genoemde acties. Er zijn al verschillende concrete voorstellen voor nieuwe, betere fietshelmtesten (onder andere [60]) (zie de vraag Hoe kan de bescherming van fietshelmen verbeterd worden en zijn er alternatieven voor fietshelmen?).

Onderdeel van factsheet

Fietshelmen

Een fietshelm is bedoeld om een fietser die betrokken is bij een ongeval, te beschermen tegen hoofd- en hersenletsel.

Deze factsheet gebruiken?