Veiligheid is een belangrijk criterium voor het bepalen van de snelheidslimiet. Welke snelheid veilig is, hangt af van de functie van de weg en – daarmee samenhangend – van de samenstelling van het verkeer en het soort conflicten dat kan optreden. Het Duurzaam Veilig-ontwerpprincipe (Bio)mechanica ([24]; zie ook de SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer) houdt onder andere in dat de verkeersstromen die van eenzelfde ruimte gebruikmaken, zo weinig mogelijk van elkaar verschillen in snelheid, richting en massa. Waar er toch verschillen zijn in richting (bijvoorbeeld bij kruispunten) en massa (bijvoorbeeld bij de interactie tussen gemotoriseerd verkeer en voetgangers en (brom)fietsers), moet de rijsnelheid laag zijn om voldoende veiligheid te realiseren. Ook het zogeheten stopzicht, dat wil zeggen de afstand die nodig is om een object op de weg waar te nemen, te herkennen en te zorgen dat het voertuig tijdig stilstaat, bepaalt welke snelheid veilig is, evenals de veiligheid van de bermen.
Deze algemene uitgangspunten hebben geleid tot een overzicht van veilige snelheden voor verschillende omstandigheden (Tabel 2).
Potentiële conflictsituaties en voorwaarden in verband daarmee |
Veilige snelheid (km/uur) |
Mogelijke conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers op erven (geen trottoirs aanwezig en voetgangers gebruiken de hele rijbaan) |
15
|
Mogelijke conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers op wegen, kruispunten, ook in situaties met fiets- of suggestiestroken |
30 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers, uitgezonderd gemotoriseerde tweewielers met helm (bromfiets op de rijbaan) Mogelijke dwarsconflicten tussen autoverkeer, mogelijke frontale conflicten tussen autoverkeer Stopzichtafstand ≥ 47 m |
50 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwarsconflicten tussen autoverkeer, mogelijke frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 2,5 m, (semi)verharde berm Stopzichtafstand ≥ 64 m |
60 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwarsconflicten tussen autoverkeer, mogelijke frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 4,5 m, (semi)verharde berm Stopzichtafstand ≥ 82 m |
70 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwars- en frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 6 m, (semi)verharde berm Stopzichtafstand ≥ 105 m |
80 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwars- en frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 10 m, verharde berm Stopzichtafstand ≥ 170 m |
100 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwars- en frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 13 m, verharde berm Stopzichtafstand ≥ 260 m |
120 |
Geen conflicten met kwetsbare verkeersdeelnemers Geen dwars- of frontale conflicten tussen autoverkeer Obstakels afgeschermd of obstakelvrije zone ≥ 14,5 m, verharde berm Stopzichtafstand ≥ 315 m |
130 |
Tabel 2. Uitwerking van ‘veilige snelheidslimieten’. Verschillen ten opzichte van de rij erboven zijn vet gemarkeerd. (Bron: SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer).