In 2023 vielen er 684 doden in het verkeer in Nederland. Dat zijn 61 verkeersdoden minder dan een jaar eerder, maar opnieuw meer dan tussen 2010 en 2021.

In 2022 raakten naar schatting 8.300 personen ernstig gewond in het verkeer in Nederland. Dat aantal is 1.500 hoger dan het aantal in 2021, en ook iets hoger dan verwacht kon worden bij voortzetting van de stijgende trend tot en met 2019.

Tijdens de recentste metingen, in 2022, reed 2,6% van de automobilisten tijdens weekendnachten onder invloed van alcohol, wat bijna een verdubbeling inhoudt ten opzichte van het laagst gemeten overtrederspercentage (1,4 % in 2017).

In het algemeen is de kans op een ongeval bij slechte weersomstandigheden groter dan bij goed weer. Het gaat dan vooral om regen, sneeuw/hagel, mist, harde wind, gladheid, laagstaande zon en hoge temperaturen.

De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op € 27 miljard in 2020 (met een bandbreedte van € 15 tot € 36 miljard). Dit is beduidend hoger dan andere maatschappelijke kosten door verkeer, zoals congestie (€ 3,5 tot € 4,6 miljard) en milieuschade (€ 7,3 miljard).

Spookrijongevallen komen niet vaak voor. De afloop is echter vaak wel ernstig. De meeste spookrijongevallen ontstaan als automobilisten onbedoeld een afrit van een autosnelweg oprijden of als automobilisten keren op een autosnelweg.

Files ontstaan met name wanneer de verkeersvraag groter is dan de capaciteit van de weg of als gevolg van een ongeval of een incident (bijvoorbeeld afgevallen lading, voertuig met pech). Ongevallen door files vinden vooral in de staart van een file plaats. Daar neemt de snelheid van het verkeer steeds sterker af, wat samengaat met veel en hard afremmen en een grote kans op kop-staartbotsingen.

Naar verwachting duurt het nog minstens enkele decennia voordat volledig zelfrijdende voertuigen commercieel beschikbaar zijn, als het ooit echt zover gaat komen. Wel zijn er al voertuigen beschikbaar waarin een deel van de rijtaak geautomatiseerd is en die bijvoorbeeld zelfstandig remmen, versnellen en sturen.

Als op een weg de gemiddelde snelheid stijgt, is er een grotere kans op ongevallen met bovendien een grotere kans op een ernstige afloop. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar in grotere mate als het gaat om een botsing tussen gemotoriseerde voertuigen en onbeschermde verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en (brom)fietsers. Verder hangen grotere snelheidsverschillen tussen voertuigen op eenzelfde tijd en plaats samen met een hoger ongevalsrisico.

Deze factsheet plaatst de verkeersveiligheid in Nederland in internationaal perspectief. Het aantal ernstig verkeersgewonden is slecht vergelijkbaar, daarom kijken we vrijwel uitsluitend naar verkeersdoden. Voor Nederland gebruiken we daarbij de werkelijke aantallen van het CBS, dat wil zeggen gecorrigeerd voor onderregistratie. Hiervoor is gekozen omdat in ons land naar verhouding veel slachtoffers vallen onder fietsers en juist deze ongevallen lang niet altijd geregistreerd worden. De geregistreerde aantallen zouden dus vooral voor Nederland een te rooskleurig beeld geven.