Riskant verkeersgedrag is gedrag dat de verkeersveiligheid negatief beïnvloedt, zoals rijden onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen, overschrijding van de snelheidslimiet, onaangepaste snelheden, rijden terwijl men zeer vermoeid of afgeleid is, roodlichtnegatie en het niet of verkeerd gebruiken van beveiligingsmiddelen (motor- of bromfietshelm, gordel). Jongere verkeersdeelnemers vertonen vaker riskant verkeersgedrag dan oudere verkeersdeelnemers en mannen vaker dan vrouwen. Een specifieke vorm van riskant gedrag in het verkeer is agressief verkeersgedrag.

Riskant verkeersgedrag is gedrag dat de verkeersveiligheid negatief beïnvloedt, zoals rijden onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen, overschrijding van de snelheidslimiet, en dergelijke. Een specifieke vorm van riskant gedrag in het verkeer is agressief verkeersgedrag. Dat is erop gericht een andere weggebruiker opzettelijk fysiek of emotioneel schade toe te brengen, bijvoorbeeld bumperkleven, excessief toeteren, knipperen met de lichten, roepen en/of obscene gebaren maken.

Een veilige infrastructuur is van levensbelang voor voetgangers en fietsers. In 2010-2019 was 40% van het totale aantal verkeersdoden voetganger of fietser. Van het totale aantal ernstig verkeersgewonden was in 2018 zelfs 69% voetganger of fietser.

Een voetgangersongeval is alleen een verkeersongeval als er een rijdend voertuig bij betrokken is. Tussen 2010 en 2019 zijn er per jaar gemiddeld 59 voetgangers overleden als gevolg van een verkeersongeval. Het aantal voetgangersdoden is in de periode 1999-2019 met 62% gedaald. Het ongevalsrisico van voetgangers en fietsers is ongeveer even hoog, dat van snor-/bromfietsers is een factor 3 à 4 hoger en dat van inzittenden van personen-/bestelauto’s is een factor 7 à 8 lager.

De mobiele telefoon staat symbool voor ‘afleiding in het verkeer’. Maar behalve mobiel bellen, appen of luisteren naar muziek, zijn veel automobilisten, fietsers en voetgangers bezig met allerlei andere activiteiten die hen kunnen afleiden. Voorbeelden zijn een navigatiesysteem instellen, eten en drinken, praten met passagiers of dagdromen. Verkeersdeelnemers kunnen ook afgeleid raken door opvallende zaken en gebeurtenissen buiten het voertuig, zoals reclameborden, een overvliegend vliegtuig, iemand op het trottoir of een ongeval.

In de periode 2009-2018 vielen er gemiddeld per jaar 80 verkeersdoden door een ongeval waarbij een vrachtauto betrokken was en 67 verkeersdoden door een ongeval waarbij een bestelauto betrokken was. Er vallen meer slachtoffers onder de tegenpartij dan onder de inzittenden van de vracht- of bestelauto’s. Het overlijdensrisico voor de tegenpartij is hoger als hij tegen een vrachtauto of bestelauto botst, dan als hij tegen een personenauto botst. Het risico van de inzittende is daarentegen lager in een vrachtauto of bestelauto dan in een personenauto.

Rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke geneesmiddelen vermindert de rijgeschiktheid[i] en verhoogt de ongevalskans. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd. Voor drugsgebruik in het verkeer moeten we ons (helaas) baseren op ouder onderzoek uit 2011.

Naar schatting is 15 tot 20% van de verkeersongevallen (mede) het gevolg van vermoeidheid van de bestuurder, maar de schattingen van individuele studies lopen sterk uiteen. Mensen die vermoeid zijn, zijn minder alert en reageren minder snel en adequaat dan mensen die niet vermoeid zijn. Ook zijn zij sneller geïrriteerd en gefrustreerd.

Een fietshelm is bedoeld om een fietser die betrokken is bij een ongeval, te beschermen tegen hoofd- en hersenletsel. Een fietshelm is niet bedoeld om fietsongevallen te voorkomen (zie voor algemene fietsveiligheidsmaatregelen de SWOV-factsheet Fietsers). Uit buitenlands onderzoek blijkt dat bij een ongeval fietsers met helm ongeveer 60% minder kans hebben op ernstig, en ongeveer 70% minder kans op dodelijk hoofd-/hersenletsel, dan fietsers zonder helm.

In Nederland moet je een theorie- en praktijkexamen afleggen voor het behalen van het rijbewijs B, het rijbewijs voor het besturen van een personenauto. Rijlessen nemen is niet verplicht, maar zonder deze lessen is het vrijwel onmogelijk om voor het praktijkexamen te slagen. Om praktische redenen kan wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van rijexamens en rijopleidingen maar weinig worden uitgevoerd. Er zijn wel enkele goede studies over de effectiviteit van het theorie-examen en het praktijkexamen beschikbaar.

Visuele informatie is voor verkeersdeelname van groot belang. Zowel openbare verlichting als voertuigverlichting helpt om in het donker de verkeerssituatie te (over)zien en om zelf gezien te worden. Het plaatsen van openbare verlichting zorgt voor een afname van 50% van het aantal letselongevallen in het donker. Nadelen van openbare verlichting zijn onder andere de kans op botsingen met lichtmasten, lichthinder en de kosten voor materiaal, onderhoud en energieverbruik. De effecten van verlaging van het verlichtingsniveau op autosnelwegen op de verkeersveiligheid verschillen per situatie.