Onder verkeerseducatie verstaan we alle educatieve activiteiten die als doel hebben verkeersgedrag positief te beïnvloeden. De activiteiten zijn vooral gericht op het vergroten van kennis, inzicht, vaardigheden en motivaties. Verkeerseducatie is in principe relevant voor alle verkeersdeelnemers, jong en oud, in alle verkeersrollen: permanente verkeerseducatie.

Onder voorlichting over verkeersveiligheid vallen alle activiteiten en producten voor een vrijwillige, blijvende verandering van kennis, houding of gedrag. Er is weinig evidentie dat opzichzelfstaande massamediale voorlichting effectief is in het veranderen van gedrag of het verbeteren van de verkeersveiligheid. Uit onderzoek blijkt wel dat campagnes kunnen bijdragen aan het vergroten van draagvlak en kennis van wet- en regelgeving.

Ruim een derde van de verkeersdoden en ruim twee derde van de ernstig verkeersgewonden in Nederland is een fietser. Het overlijdensrisico van fietsers (het aantal verkeersdoden per afgelegde afstand) is ruim acht keer zo hoog als dat van automobilisten, maar ruim drie keer zo laag als dat van gemotoriseerde tweewielers.

In 2020 werd ruim een kwart van de totaal afgelegde fietsafstand met de elektrische fiets gereden. Ook in de ongevallen is dit terug te zien: in 2019 en 2020 reed bijna een op de drie van de dodelijke fietsslachtoffers op een elektrische fiets.

Deze factsheet plaatst de verkeersveiligheid in Nederland in internationaal perspectief. Het aantal ernstig verkeersgewonden is slecht vergelijkbaar, daarom kijken we vrijwel uitsluitend naar verkeersdoden. Voor Nederland gebruiken we daarbij de werkelijke aantallen van het CBS, dat wil zeggen gecorrigeerd voor onderregistratie. Hiervoor is gekozen omdat in ons land naar verhouding veel slachtoffers vallen onder fietsers en juist deze ongevallen lang niet altijd geregistreerd worden. De geregistreerde aantallen zouden dus vooral voor Nederland een te rooskleurig beeld geven.

Elk jaar overlijden er gemiddeld meer dan 50 personen nadat ze met hun voertuig te water zijn geraakt. Meer dan twee derde overlijdt door verdrinking. De slachtoffers zijn voornamelijk inzittenden van personenauto’s, maar ook onder fietsers en scootmobielrijders vallen veel slachtoffers. Daarnaast zijn het vooral mannen en mensen in de leeftijdsgroep van 18-24 jaar. Ondanks het hoge aantal slachtoffers is er niet veel bekend over de mogelijke oorzaken van ongevallen met voertuigen te water in Nederland.

Een veilige infrastructuur is van levensbelang voor voetgangers en fietsers. In 2010-2019 was 40% van het totale aantal verkeersdoden voetganger of fietser. Van het totale aantal ernstig verkeersgewonden was in 2018 zelfs 69% voetganger of fietser.

Een fietshelm is bedoeld om een fietser die betrokken is bij een ongeval, te beschermen tegen hoofd- en hersenletsel. Een fietshelm is niet bedoeld om fietsongevallen te voorkomen (zie voor algemene fietsveiligheidsmaatregelen de SWOV-factsheet Fietsers). Uit buitenlands onderzoek blijkt dat bij een ongeval fietsers met helm ongeveer 60% minder kans hebben op ernstig, en ongeveer 70% minder kans op dodelijk hoofd-/hersenletsel, dan fietsers zonder helm.

In Nederland moet je een theorie- en praktijkexamen afleggen voor het behalen van het rijbewijs B, het rijbewijs voor het besturen van een personenauto. Rijlessen nemen is niet verplicht, maar zonder deze lessen is het vrijwel onmogelijk om voor het praktijkexamen te slagen. Om praktische redenen kan wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van rijexamens en rijopleidingen maar weinig worden uitgevoerd. Er zijn wel enkele goede studies over de effectiviteit van het theorie-examen en het praktijkexamen beschikbaar.