In 2021 raakten naar schatting 6.800 personen ernstig gewond in het verkeer in Nederland. Dat aantal is vergelijkbaar met het aantal in 2020, maar lager dan verwacht kon worden op grond van de stijgende trend tot en met 2019.

De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op € 27 miljard in 2020 (met een bandbreedte van € 15 tot € 36 miljard). Dit is beduidend hoger dan andere maatschappelijke kosten door verkeer, zoals congestie (€ 3,5 tot € 4,6 miljard) en milieuschade (€ 7,3 miljard).

Naar verwachting duurt het nog minstens enkele decennia voordat volledig zelfrijdende voertuigen commercieel beschikbaar zijn, als het ooit echt zover gaat komen. Wel zijn er al voertuigen beschikbaar waarin een deel van de rijtaak geautomatiseerd is en die bijvoorbeeld zelfstandig remmen, versnellen en sturen.

In 2021 vielen er 582 doden in het verkeer in Nederland. Hoewel dit wederom een lager aantal is dan in de voorafgaande jaren, is het ondanks opnieuw een ‘coronajaar’ niet het laagste aantal verkeersdoden tot nu toe.

De veiligheid van auto-inzittenden is sinds de jaren ’70 sterk verbeterd, zowel uitgedrukt in het aantal doden door ongevallen, als in het overlijdensrisico. Vanaf 2011 is er echter geen sprake meer van een daling van het aantal doden onder inzittenden van personenauto’s.

Er kwamen in 2009-2018 jaarlijks gemiddeld 51 jonge bestuurders en passagiers (18-24 jaar) om het leven in het verkeer. Het risico om bij een dodelijk ongeval betrokken te raken, ligt 4,5 keer hoger voor jonge automobilisten dan voor meer ervaren automobilisten. Dit risico is het hoogst het eerste jaar na het behalen van het rijbewijs, en daalt vervolgens snel met het opbouwen van rijervaring.

Deze factsheet plaatst de verkeersveiligheid in Nederland in internationaal perspectief. Het aantal ernstig verkeersgewonden is slecht vergelijkbaar, daarom kijken we vrijwel uitsluitend naar verkeersdoden. Voor Nederland gebruiken we daarbij de werkelijke aantallen van het CBS, dat wil zeggen gecorrigeerd voor onderregistratie. Hiervoor is gekozen omdat in ons land naar verhouding veel slachtoffers vallen onder fietsers en juist deze ongevallen lang niet altijd geregistreerd worden. De geregistreerde aantallen zouden dus vooral voor Nederland een te rooskleurig beeld geven.

Elk jaar overlijden er gemiddeld meer dan 50 personen nadat ze met hun voertuig te water zijn geraakt. Meer dan twee derde overlijdt door verdrinking. De slachtoffers zijn voornamelijk inzittenden van personenauto’s, maar ook onder fietsers en scootmobielrijders vallen veel slachtoffers. Daarnaast zijn het vooral mannen en mensen in de leeftijdsgroep van 18-24 jaar. Ondanks het hoge aantal slachtoffers is er niet veel bekend over de mogelijke oorzaken van ongevallen met voertuigen te water in Nederland.

Duurzaam Veilig Wegverkeer houdt in dat de verkeersomgeving zó is ingericht, dat er geen ernstige ongevallen kunnen gebeuren. En dat als er tóch een ongeval plaatsvindt, de ernst van de afloop beperkt blijft. De mens wordt hierbij als ‘maat der dingen’ genomen: de mens die kwetsbaar is, fouten maakt en zich niet altijd aan regels houdt. De wegomgeving, voertuigen en technologie moeten de mens ondersteuning en bescherming bieden zodat de veiligheid van het verkeerssysteem zo min mogelijk afhankelijk is van individuele handelingen.

De opbouw van het wegennet en het wegontwerp zijn van grote invloed op de verkeersveiligheid: ten eerste omdat deze bepaalde conflicten onmogelijk of onwaarschijnlijk maken (bijvoorbeeld fysieke rijrichtingscheiding, gescheiden fietspaden, obstakelvrije bermen); ten tweede omdat deze richting geven aan het gewenste verkeersgedrag (herkenbaarheid, voorspelbaarheid). Nederland kent drie wegcategorieën: erftoegangswegen, gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen. Deze hebben elk hun eigen ontwerpprincipes, zowel voor de wegvakken als voor de kruisingen.