Rijden onder invloed in Nederland, 1995-1996

Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten
Auteur(s)
Mathijssen, M.P.M
Jaar
Tussen september en december 1996 (met bij een enkele meting een uitloop naar januari en februari 1997) heeft de SWOV in samenwerking met 73 controleteams van de politie een onderzoek uitgevoerd naar het alcoholgebruik van automobilisten in alle twaalf provincies van Nederland. De onderzoeksmetingen zijn uitgevoerd onder een aselecte steekproef van automobilisten die in vrijdag- en zaterdagnachten tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnamen. Het onderzoek in 1996 is een voortzetting van de landelijke onderzoeken ‘Rij- en drinkgewoonten' die de SWOV tussen 1970 en 1995 heeft uitgevoerd c.q. heeft laten uitvoeren om ontwikkelingen in het alcoholgebruik vast te stellen. Bij het onderzoek houdt de politie willekeurige automobilisten staande en neemt hun een ademtest af. Sinds 1991 wordt het onderzoek uitgevoerd volgens een gewijzigde opzet, waarmee niet alleen ontwikkelingen op landelijke schaal maar ook op het niveau van provincies kunnen worden vastgesteld. De landelijke steekproef van 1996 omvatte oorspronkelijk 22.706 automobilisten. Om te corrigeren voor een beperkt aantal uitgevallen meetperioden is deze steekproef opgehoogd met 199 records. De steekproef waarop analyses hebben plaatsgevonden, omvat dus 22.905 records. Evenals in voorgaande jaren is in 1996 onder de politiecoördinatoren een korte telefonische enquête uitgevoerd. Die is vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het politietoezicht op alcoholgebruik. De enquêteresultaten wijzen erop, dat het (aselecte) politietoezicht op alcoholgebruik in het verkeer in 1996 duidelijk is toegenomen. In 1995 was al een lichte toename geconstateerd, na een forse afname in de jaren 1992 t/m 1994. Ontwikkeling van het alcoholgebruik De resultaten van het onderzoek in 1996 laten een afname van het rijden onder invloed in Nederland zien. Ten opzichte van 1995 is de afname niet statistisch significant, maar ten opzichte van 1994 wel. In 1994 bedroeg het aandeel rijders onder invloed 4,9%, in 1995 4,7% (na correctie op grond van in 1996 verzamelde gegevens) en in 1996 4,4%. In de periode van 1992 t/m 1994 nam het aandeel rijders onder invloed jaarlijks enigszins toe, nadat in 1991 een laagterecord van 3,9% rijders onder invloed was bereikt. Tussen 1995 en 1996 is alleen in de provincie Gelderland het rijden onder invloed significant afgenomen. In vergelijking met 1994 was er in 1996 ook een significante afname in de provincies Drenthe, Noord-Holland en Zeeland. Het overgrote deel van de rijders onder invloed die in weekendnachten aan het verkeer deelnemen, heeft een horecagelegenheid bezocht: in 1996 kwam 59% van de betrapte overtreders van de wettelijke limiet uit een café, bar, restaurant of discotheek. Daarnaast kwam nog 6% uit een sportkantine. Relatief hoge percentages rijders onder invloed zijn in 1996 aangetroffen: -in de vrijdag- en zaterdagnacht tussen 2.00 en 4.00 uur (10,7% respectievelijk 7,1%); -onder mannelijke bestuurders van 35 t/m 49 jaar (6,8%); -in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners (5,1%); -in de provincies Noord-Holland (5,7%), Zuid-Holland (5,2%) en Utrecht (5,0%). Relatief lage percentages rijders onder invloed zijn in 1996 aangetroffen: -onder vrouwelijke bestuurders van alle leeftijden (1,8%) en onder mannelijke bestuurders van 18 t/m 24 jaar (3,1%); -in de provincies Drenthe (1,5%) en Groningen (2,0%). Ontwikkeling van de (geregistreerde) alcoholonveiligheid Het geregistreerde aantal doden en ernstig gewonden ten gevolge van alcoholongevallen laat in 1996 een stijging ten opzichte van 1995 zien, zowel absoluut als relatief (als percentage van alle overleden en ernstig gewonde verkeersslachtoffers). Onder alcoholongevallen worden ongevallen verstaan waarbij de politie bij een of meer betrokken bestuurders alcoholgebruik heeft geconstateerd. Maar waarschijnlijk is de toename van het geregistreerde aantal slachtoffers van alcoholongevallen het rechtstreekse gevolg van een toegenomen registratieniveau, en dus niet van een toegenomen alcoholonveiligheid. In 1996 zijn 97 alcoholdoden geregistreerd (tegen 87 in 1995) en 1.200 ziekenhuisopnamen ten gevolge van alcoholongevallen (tegen 1.123 in 1995). De werkelijke aantallen slachtoffers van alcoholongevallen zijn echter veel groter dan uit de - nog steeds incomplete - registratie blijkt. Een schatting op basis van vergelijking met de Duitse situatie komt voor 1996 uit op minimaal 235 doden en 2.000 ziekenhuisopnamen tengevolge van alcoholongevallen in het Nederlandse verkeer. De maatschappelijke kosten daarvan zijn te schatten op een bedrag van bijna twee miljard gulden. Ter vergelijking: als gevolg van alle andere misdrijven zijn in 1995 in Nederland 193 mensen om het leven gekomen. Verhoudingsgewijs het grootste aandeel in de geregistreerde alcoholonveiligheid hadden in 1996, evenals in voorgaande jaren, jonge mannen van 18 t/m 24 jaar. Van de overleden en in het ziekenhuis opgenomen slachtoffers van alcoholongevallen behoorde 24% tot deze categorie, die slechts 5% van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Hun sterke oververtegenwoordiging is des te opvallender, omdat uit het onderzoek ‘Rij- endrinkgewoonten' al jaren achtereen blijkt, dat deze jonge mannen als bestuurder van een personenauto minder drinken dan oudere mannen. Blijkbaar neemt bij jonge bestuurders de kans op een ongeval na alcoholgebruik sterker toe dan bij oudere bestuurders. De ernstige alcoholongevallen zijn in Nederland sterk geconcentreerd in de vrijdag- en zaterdagnacht (tussen 22.00 en 4.00 uur). In deze twee nachten, die maar 7% van de hele week uitmaken, viel in 1996 maar liefst 28% van de geregistreerde ernstig gewonde slachtoffers van alcoholongevallen. Ookde donderdagnacht, de vrijdag-, en zaterdagavond en de zondagochtend, -avond en -nacht leverden in 1996 betrekkelijk veel slachtoffers van alcoholongevallen op: 40% van de overleden en ernstig gewonde alcoholslachtoffers in 21% van de week. Aanbevelingen Ter bestrijding van het rijden onder invloed beveelt de SWOV een mix van maatregelen aan, bestaande uit wettelijke maatregelen, educatie en voorlichting, vergroting van de sociale controle, politietoezicht en publiciteit. Deze maatregelen moeten vooral worden gericht op jonge bestuurders (lagere BAG-limiet of stringentere handhaving van de bestaande limiet; educatie en voorlichting), op bezoekers van horeca-gelegenheden (voorlichting en vergroting van de sociale controle) en op dagen en tijdstippen met veel alcoholgebruik en alcoholongevallen (politietoezicht en bijbehorende publiciteit)
Between September and December 1996, SWOV, in collaboration with 73 police control teams, conducted a roadside survey in order to establish the alcohol consumption of motorists in all twelve provinces of The Netherlands. The study, which was carried out on Friday and Saturday nights between 10p.m. and 4 a.m., represents a continuation of the nationwide studies into drink-driving habits. These were carried out between 1970 and 1995, to determine the trend in alcohol consumption. In the roadside surveys, motorists are stopped at random, and all are subjected to a breath test. The 1996 sample contained 22,905 motorists. In order to gain an impression of the development in random breath testing in the Netherlands, SWOV interviewed the police co-ordinators of the roadside surveys. In 1996, 56% reported that the enforcement level had increased, while 15% reported a decrease; the remaining 29% reported no noticeable change. Development of drink-driving The 1996 study showed that the number of motorists with a BAC over the legal limit of 0.5‰ had slightly decreased: from 4.7% in 1995 to 4.4% in 1996. The 1996 figure is not significantly different from the 1995 figure, but it is from the 1994 figure. In the latter year, 4.9% of motorists had a BAC over the legal limit. In 1996, the highest percentages of drink-driving were found: -Saturday and Sunday morning between 2 and 4 a.m. (10.7% and 7.1% offenders, respectively); -amongst male drivers aged 35-49 years (6.8% offenders); -in municipalities with more than 50,000 inhabitants (5.1% offenders); -in the western provinces of the Netherlands: 5.7% offenders in North-Holland; 5.2% in South-Holland; and 5.0% in Utrecht. Relatively low percentages of drink-driving were found: -amongst female drivers of all ages (1.8% offenders); -amongst male drivers aged 18-24 years (3.1% offenders); -in the northern provinces of Drenthe (1.5% offenders) and Groningen (2.0% offenders). Those found to have been driving under the influence in 1996, stated they had just come from one of the following places: -public drinking place (pub, bar, disco, restaurant):59%; -visit/private party:20%; -home/work:10%; -sport club:6%; -other/unknown:5%. Of the heavy drinkers with a BAC over 1.3‰, 64% stated they had come from a public drinking place. Development of alcohol-related accidents The1996 decrease of drink-driving was not reflected by official accident statistics. According to these statistics, alcohol-related road fatalities and severe injuries increased in 1996, both in absolute numbers and as a percentage of the total road toll. This, however, is probably a result of more systematic testing of drivers involved in road accidents, due to new guidelines which became effective in most police regions in 1996. In 1996, the official number of alcohol-related fatalities in The Netherlands was 97 (versus 87 in 1995), the number of serious injuries 1,200 (versus 1,123 in 1995). The real numbers, however, are considerably higher, since even in 1996 the registration rate of alcohol-intoxicated drivers involved in accidents was still rather low. Only one third of the police co-ordinators of the 1996 SWOV roadside survey reported systematic testing of accident-involved drivers in their research area. A rough estimate for 1996, based on a comparison with German data, gives a minimum of 235 fatalities and 2,000 serious injuries as a result of alcohol-related accidents in Dutch traffic. The associated economic damage is estimated at a sum of almost two thousand million guilders. In comparison: as a result of all other crimes, 193 people died in TheNetherlands in 1995. The relatively greatest share in alcohol-related fatalities and serious injuries have young men aged 18 to 24, namely 24% while forming only 5% of the Dutch population overall. The explanation for their marked over-representation is that, after alcohol consumption, the accident risk increases stronger for young drivers than for older ones. Serious alcohol-related accidents in the Netherlands are strongly concentrated on Friday and Saturday nights (10 p.m. - 4 a.m.). In 1996, no less than 28% of all alcohol-related fatalities and hospital admissions occurred during these two periods, representing only 7% of the week as a whole. Recommendations In order to combat driving under the influence, SWOV recommends a mixture of countermeasures, consisting of legal regulations, education and information campaigns, police enforcement and associated publicity. Thesecountermeasures should be aimed particularly at young drivers (lower legal BAC limit or stricter enforcement of the present limit; education and information campaigns), at visitors of public drinking places (information and a certain amount of social control by barkeepers), and at days and times of the day where higher alcohol consumption is known to occur (police enforcement and associated publicity)
Rapportnummer
R-97-20
Pagina's
67
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.