Jonge, onervaren automobilisten hebben een grotere kans om bij een ongeval betrokken te raken dan automobilisten uit alle andere leeftijdscategorieën. Het ongevalsrisico is het hoogst in de eerste maanden na het behalen van het rijbewijs, en daalt vervolgens aanzienlijk tijdens de eerste twee jaar van zelfstandig rijden. De grootste afname in het risico vindt daarbij plaats gedurende de eerste zes maanden of tijdens de eerste 5000 kilometer. Er zijn grofweg twee factoren die te maken hebben met dit hoge ongevalsrisico: de jonge leeftijd en het gebrek aan rijervaring. Hoewel de jonge leeftijd een belangrijke factor is, laten ongevallenstudies zien dat de afname in ongevalsrisico meer te maken heeft met de ontwikkeling van rijervaring dan met biologische ontwikkeling. Alle onervaren automobilisten laten, onafhankelijk van hun leeftijd, een exponentiële afname zien van het ongevalsrisico in de eerste jaren van hun rijcarrière. Dit proefschrift richt zich dan ook op de vraag hoe de ontwikkeling van rijervaring bijdraagt aan de afname van het ongevalsrisico en welke relevante processen hierbij een rol spelen.
Young, novice drivers have a higher crash rate than drivers from all other age categories. Crash rates are highest in the first months after licensing and drop substantially over the first two years of unsupervised driving, with the most pronounced decline during the first six months or during the first 5000 kilometres of driving. There are basically two factors associated with the high crash risk: young age and lack of experience. Although young age is an important factor, crash studies suggest that the decrease in risk is more strongly related to gaining experience than to biological maturation. All novice drivers, irrespective of age, show an exponentially decreasing crash risk in the first years of their driving career. Therefore, this thesis focuses on how experience reduces crash risk over time, and which relevant processes are involved.