Investeringsimpuls Verkeersveiligheid: eerste investeringen besparen over de komende 30 jaar ruim duizend verkeersslachtoffers

Investeringen in verkeersveiligheidsmaatregelen die decentrale overheden tot 2026 voor hun wegen hebben ingepland, zullen over de komende 30 jaar naar schatting ruim duizend verkeersslachtoffers besparen: ongeveer 25 verkeersdoden en 1046 (ernstig) verkeersgewonden. Elke 1000 euro aan investeringen levert een maatschappelijke kostenbesparing op van 2700 euro, of wel een kosteneffectiviteit van 2,7. Dit blijkt uit een doorrekening die SWOV heeft uitgevoerd van de eerste tranche van de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid.

De maatregelen die voor de provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen gepland staan, richten zich op fietspaden en op wegen met een limiet van 30, 50, 60, 80 en 100 km/uur. Dan gaat het om maatregelen als de aanleg van snelheidsremmers en uitritconstructies op 30 km/uur-wegen, rotondes, veiliger bermen en rijrichtingscheidingen op de wegen met hogere snelheidslimieten en het weghalen of verplaatsen van paaltjes en andere obstakels op fietspaden en de aanleg van vrijliggende fietspaden.

Met de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft tot 2030 een bedrag van 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de verbetering van de verkeersveiligheid van provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen. De Investeringsimpuls wordt in verschillende tranches beschikbaar gesteld. In de eerste tranche in 2020 ging het om 165 miljoen euro in de vorm van cofinanciering: voor bewezen effectieve maatregelen die decentrale overheden in de periode 2021-2026 wilden nemen, konden zij in aanmerking komen voor (maximaal 50%) cofinanciering. In de tweede tranche is er inmiddels 75 miljoen euro voor verkeersveiligheidsmaatregelen toegewezen.

Beluister ook de podcast '165 miljoen voor verkeersveiligheid: hoe besteed je dat?', waarin Eric de Kievit (Kennisnetwerk SPV), Martijn Kerkmans (wethouder gemeente Epe) en Gert Jan Wijlhuizen (SWOV, projectleider) in gesprek gaan over de 1e tranche.