Risky road user behaviour is behaviour that adversely affects road safety, such as driving under the influence of alcohol, drugs or medicines, speeding, inappropriate speed, distracted or fatigued driving, red light negation, and failure to use or misuse means of protection (motorcycle or moped helmet, seatbelt). Younger road users more often display risky behaviour than older road users, and men more often than women. Aggressive behaviour is a specific form of risky road user behaviour, which aims to harm other road users physically or emotionally, for example by tailgating, excessive horn honking, flashing one’s lights, yelling and/or making obscene gestures. Aggressive road user behaviour often stems from impatience, frustration, animosity and/or hurrying, and often goes hand in hand with anger. People who generally tend to get angry quickly, also display aggressive road user behaviour more often. A different form of risky road user behaviour is repeat offending. The ‘repeat offender scheme’ defines repeat offenders as road users who commit at least three serious traffic offences within two years. The commission of multiple minor offences is also relevant, as this seems to be associated with greater crash involvement.
Effective measures to prevent risky behaviour are, a.o. targeted enforcement, devices to minimise specific road user behaviour (such as an alcohol lock or intelligent speed assistance) and data recorders to monitor road user behaviour. In addition, aggressive road users can learn to reduce their anger behind the wheel by means of psychotherapy programmes. Sending letters that tell road users they are registered as repeat offenders, and having personal conversations about their road user behaviour are examples of specific supplementary measures aimed at repeat offenders.
Riskant verkeersgedrag is gedrag dat de verkeersveiligheid negatief beïnvloedt, zoals rijden onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen, overschrijding van de snelheidslimiet, onaangepaste snelheden, rijden terwijl men zeer vermoeid of afgeleid is, roodlichtnegatie en het niet of verkeerd gebruiken van beveiligingsmiddelen (motor- of bromfietshelm, gordel). Jongere verkeersdeelnemers vertonen vaker riskant verkeersgedrag dan oudere verkeersdeelnemers en mannen vaker dan vrouwen. Een specifieke vorm van riskant gedrag in het verkeer is agressief verkeersgedrag. Dat is erop gericht een andere weggebruiker opzettelijk fysiek of emotioneel schade toe te brengen, bijvoorbeeld bumperkleven, excessief toeteren, knipperen met de lichten, roepen en/of obscene gebaren maken. Agressief verkeersgedrag komt vaak voort uit ongeduld, ergernis, vijandigheid en/of haast en gaat vaak samen met de emotie boosheid. Mensen die in het algemeen geneigd zijn snel boos te worden, vertonen ook vaker agressief gedrag in het verkeer. Een andere vorm van riskant verkeersgedrag is het herhaaldelijk begaan van overtredingen door zogenoemde veelplegers. Volgens de ‘recidiveregeling Veelplegers’ gaat het om mensen die binnen twee jaar drie keer een ernstige verkeersovertreding begaan. Ook het veelvuldig plegen van kleine overtredingen is relevant, want dit blijkt gepaard te gaan met een grotere ongevalsbetrokkenheid.
Effectieve maatregelen tegen riskant gedrag zijn onder andere gerichte verkeershandhaving, beperking van specifiek verkeersgedrag door apparatuur (zoals een alcoholslot of intelligente snelheidsassistentie) en monitoring van verkeersgedrag door datarecorders. Agressieve verkeersdeelnemers kunnen daarnaast door psychotherapeutische programma’s leren hun boosheid tijdens het rijden te verminderen. Aanvullende maatregelen specifiek gericht op veelplegers, zijn onder andere het sturen van een brief dat zij geregistreerd staan als veelpleger en het aangaan van persoonlijke gesprekken over hun verkeersgedrag.