Cognitieve organisatie van wegbeelden, deel II

Een empirisch onderzoek naar wegen binnen de bebouwde kom
Author(s)
Gundy,drs. C.M
Year
In dit rapport worden twee experimentele onderzoeken beschreven, die opgezet waren om inzicht te verschaffen in de cognitieve organisatie van stedelijke wegbeelden door weggebruikers. (Deze studie kan in samenhang gezien worden met het grotendeels vergelijkbare onderzoek van Gundy (1994) met betrekking tot plattelandswegen). Een steekproef van stedelijke wegbeelden werd gestratificeerd volgens zeven wegklassen, drie verstedelijkingsniveaus en de aanwezigheid (of afwezigheid) van een kruising vlakbij. De klassen waren: Klasse 0: dubbelbaans verkeersader gesl. voor langz. verkeer (70 km/uur) Klasse 1: dubbelbaans verkeersader gesl. voor langz. verkeer (50 km/uur) Klasse 2: enkelbaans verkeersader gesl. voor langz. verkeer (50 km/uur) Klasse 3: enkelbaans verkeersader open voor langz. verkeer (50 km/uur) Klasse 4: woonstraten open voor langz. verkeer (50 km/uur) Klasse 5: woonstraten open voor langz. verkeer (30 km/uur) Klasse 6: woonerf (< 15 km/uur) Deze locaties werden gefotografeerd vanuit het gezichtspunt van de bestuurder, terwijl ook informatie over de directe omgeving werd verzameld. De aanwezigheid van ander verkeer werd zoveel mogelijk vermeden. Per experimentele taak werd een selectie van 94 foto's getoond aan ongeveer 25 vrijwillige proefpersonen. (Deze waren zodanig gekozen dat ze qua leeftijds- en geslachtsverdeling ongeveer overeenkwamen met de Nederlandse automobilistenpopulatie). In het eerste experiment werd de proefpersonen gevraagd de foto's te sorteren op stapels: ‘gelijksoortige' foto's bij elkaar en ‘ongelijksoortige' foto's op aparte stapels. Deze rangschikking moest, zo was de opzet, voor de proefpersonen in hun rol als autobestuurder (naar eigen inzicht) ‘relevant' en ‘nuttig' zijn. De sorteerdata werden verzameld in gelijkenismatrices en geanalyseerd door middel van multidimensionele schaling en variantie-analyse. Debevindingen waren ondubbelzinnig: subjectieve gelijkenisoordelen bleken vrijwel geheel ‘verklaard' te worden uit de zeven genoemde wegklassen. In een tweede onderzoek werd andere proefpersonen gevraagd voor elk van de 94 foto's uit het eerste onderzoek een schatting te geven van de veilige rijsnelheid en de kans om er langzaam verkeer tegen te komen. Ook nu werden de resultaten geanalyseerd door middel van variantie-analyses. De resultaten bleken een onmiskenbare afspiegeling van die van het eerste onderzoek. Verrassend was dat de aanwezigheid (of afwezigheid) van kruisingen nauwelijks een rol speelde in het oordeel van de proefpersonen, dit in tegenstelling tot Gundy's resultaten (1994) voor plattelandswegen. Er wordt ook ingegaan op de betekenis van deze resultaten voor de verkeersveiligheid en de mogelijkheden voor verder onderzoek. Meer concreet wordt aangegeven dat er in principe drie typen stedelijke wegen zouden moeten zijn: - verkeersaders voor snel rijdend verkeer, die verboden zijn voor langzaam verkeer; - speciaal aangewezen woongebieden, waar alle soorten verkeer toegestaan zijn, maar alleen (zeer) lage snelheden mogelijk zijn; - (een) overgangstype(s) tussen de twee bovengenoemde in
This report describes two experimental studies designed to elucidate road users' cognitive organization of urban roadway scenes. (The present study may be viewed in conjunction with the highly similar study of Gundy (1994), conducted on rural roads.) A sample of urban road locations was stratified by seven road classes, three levels of urbanization, and by the presence (or absence) of a intersection nearby. These classes were: Class 0: dual carriageway arteries closed to slow traffic (70 km/hour) Class 1: dual carriageway arteries closed to slow traffic (50 km/hour) Class 2: single carriageway arteries closed to slow traffic (50 km/hour) Class 3: single carriageway arteries open to slow traffic (50 km/hour) Class 4: residential roads open to slow traffic (50 km/hour) Class 5: residential roads open to slow traffic (30 km/hour) Class 6: ‘woonerf' residential roads open to slow traffic (< 15 km/hour). These locations were then photographed from the viewpoint of a driver, and roadside characteristics were registered. The presence of other traffic was avoided as much as possible. A selection of 94 photographs were presented to approximately 25 volunteer subjects per experimental task. (Subjects were chosen such that their age and sex distribution roughly matched that of the Dutch driving population.) In the first experiment, subjects were asked to sort these photographs onto ‘piles' of photographs, placing ‘similar' photographs together, and placing ‘dissimilar' photographs apart. These piles were intended to be ‘meaningful' and ‘useful' to the subjects (as determined by the subjects themselves) in their role as automobile drivers. The sorting data was collected into similarity matrices and analyzed by means of Multi Dimensional Scaling and Analysis of Variance. The findings were quite clear. Namely, subjective similarity judgements were almost entirely ‘explained' by the seven categories mentioned above. In a following study, other subjects were asked to estimate a safe driving speed and the chance of encountering ‘slow' traffic for each of the 94 photographs investigated in the previous study. The results were again analyzed by means of Analysis of Variance, with results clearly mirroring those of the first study. Surprisingly, in contrast to the findings of Gundy's (1994) investigation of rural roads, the presence (or absence) of intersections played only a rather negligible role in the subjects' judgement. Traffic safety implications and possibilities for future research are also considered. More concretely, it is tentatively indicated that there should be essentially three types of urban roads: -high-speed arteries where slow traffic is prohibited, -specially designed residential areas, where all forms of traffic are allowed, yet only (very) low speeds are possible, -and transitional type(s), intermediate to the previous two types
Report number
R-95-75
Pages
30 + 13
Publisher
SWOV, Leidschendam

SWOV publication

This is a publication by SWOV, or that SWOV has contributed to.