Welke motorrijders zijn het vaakst betrokken bij ongevallen?

Antwoord

Motorongevallen komen bij sommige groepen vaker voor dan bij andere. Hieronder bespreken we de groepen die het vaakst betrokken zijn bij motorongevallen.

Leeftijd

Het merendeel van de omgekomen motorrijders in 2015 was jonger dan 50 jaar (81%). De grootste groep daarvan zijn de 40-49-jarige motorrijders (bijna 30%). Dit is ook relatief gezien hoog; bij alle vervoerswijzen samen valt ‘slechts’ 8% van de verkeersdoden in de leeftijdsgroep 40-49 jaar.

We kunnen het aantal doden onder motorrijders ook afzetten tegen het motorbezit in de verschillende leeftijdsgroepen (Tabel 1). Dan valt op dat er vooral bij de beginnende motorrijders (18-24 jaar) onevenredig veel doden vallen (12,8%) in vergelijking met het motorbezit in die leeftijdsgroep (3,1%). Ook onder 25-29-jarige motorrijders vallen relatief veel doden. Motorrijders van 50-59 jaar vormen met 10,6% juist een relatief klein deel, als we dit vergelijken met het motorbezit in deze leeftijds­groep (30,8%).

Overigens is niet duidelijk wat bovenstaande vergelijking zegt over de risico’s van een bepaalde leeftijdsgroep. Het kan goed zijn dat de jongere motorrijders minder vaak zelf een motor bezitten, maar wel rijden (op de motor van een ander). Om iets te kunnen zeggen over risico zouden we het aantal ongevallen moeten afzetten tegen kilometrage per leeftijdsgroep. Helaas is die informatie niet (betrouwbaar) beschikbaar.

Wel zijn er aanwijzingen (uit het buitenland) dat jonge motorrijders, net als jonge automobilisten, een relatief hoog risico hebben [4]; en ook vaker risicogedrag vertonen [5] [6].

Tabel 1. Leeftijdsverdeling van motorbezitters en omgekomen motorrijders; aantallen en aandelen per leeftijdsgroep voor het jaar 2015.

Geslacht

In 2015 was 98% van de overleden motorrijders een man (46 mannen ten opzichte van 1 vrouw). In de afgelopen tien jaar was in Nederland tussen 90 en 100% van de in het verkeer overleden en ernstig gewond geraakte motorrijders man [7] [8]. Dit komt vooral doordat mannen over het algemeen vaker en meer motorrijden dan vrouwen, hoewel het aandeel vrouwelijke motorrijders in de meeste OECD-landen toeneemt [9].

Type motor

Studies uit de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland tonen dat motoren met een grotere cilinderinhoud (vanaf 500 cc) vaker betrokken raken bij (dodelijke) ongevallen dan motoren met een cilinderinhoud van 250 cc of minder [10] [11]. Dit heeft mogelijk meer te maken met de kenmerken van de berijder die voor deze motor kiest dan met de cilinderinhoud op zich [9]. De onder­zoekers [10] [11] ontdekten dat de berijders van de zwaardere motoren vaker de snel­heidslimiet overtraden en ook vaker onder invloed van alcohol op de motor reden. In vragenlijstonderzoeken in het Verenigd Koninkrijk gaven berijders van zwaardere motoren vaker aan te genieten van hogere snelheden [12]. Dit is ook gevonden in Taiwan [13]. De Amerikaanse onder­zoekers Savolainen & Mannering [14] ontdekten dat berijders van zwaardere motoren in het algemeen vaker risicogedrag vertoonden, waaronder het rijden zonder motorhelm en beschermende kleding. In Nederland is vooralsnog geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen het type motor en de ongevals­betrokkenheid van de berijder. Overigens heeft in Nederland 82% van de motoren een cilinderinhoud van meer dan 500cc (Afbeelding 2 in de vraag Hoeveel wordt er in Nederland op de motor gereden?).

Onderdeel van factsheet

Motorrijders

In Nederland overleden in 2015 47 motorrijders in het verkeer.

Deze factsheet gebruiken?