Ouderen zijn relatief vaak betrokken bij ongevallen waarbij zij naar links moeten afslaan; zij verzuimen dan om voorrang te geven aan andere weggebruikers. Dit geldt voor automobilisten en fietsers. Specifiek voor oudere fietsers geldt dat ze vaak betrokken zijn bij enkelvoudige ongevallen en bij het op- en afstappen van de fiets.
Uit ongevallencijfers blijkt dat 34% van de dodelijke ongevallen met oudere automobilisten (70 jaar of ouder) op een kruispunt plaatsvond, terwijl dit percentage 15% is voor jongere automobilisten (jonger dan 60 jaar) (BRON 2013-2022). Een analyse van alle dodelijke ongevallen in Nederland uit 2010-2013 en 2016 waarbij een oudere automobilist betrokken was, bevestigt dit beeld [4]. Die analyse laat ook zien dat bij daglicht vaker dodelijke ongevallen met oudere automobilisten plaatsvinden dan met jongere automobilisten. Ook raken oudere automobilisten relatief vaak betrokken bij ongevallen op locaties waarbij het verkeer geregeld is met borden en verkeerstekens op de weg (zoals haaientanden); zij gaan rechtdoor of slaan linksaf en verzuimen daarbij om voorrang te verlenen aan andere weggebruikers. Oudere automobilisten zijn minder vaak betrokken bij ongevallen op autosnelwegen dan jongere automobilisten [4]. De links afslaande beweging van een oudere automobilist wordt ook in de internationale literatuur als karakteristiek gezien voor ongevallen met oudere automobilisten (zie bijvoorbeeld [5]). Dit komt omdat links afslaan een complexe manoeuvre is, die onder tijdsdruk moet worden uitgevoerd, waarbij de automobilist aandacht moet besteden aan verkeersdeelnemers uit verschillende richtingen. Daarnaast zijn oudere automobilisten oververtegenwoordigd onder de spookrijders (zie SWOV-factsheet Spookrijden).
Oudere fietsers zijn vaker dan andere leeftijdsgroepen betrokken bij de volgende typen ongevallen [3]:
- ongevallen bij het op- en afstappen;
- ongevallen waarbij fietsers tegen een obstakel botsen of van de weg afraken;
- ongevallen bij het links afslaan op voorrangskruispunten.
Bij ongevallen die plaatsvinden bij een lage rijsnelheid, zoals het op- en afstappen, speelt balans vaak een rol [3]. Uit Nederlands onderzoek naar ongevallen met fietsers van 50 jaar en ouder waarbij geen gemotoriseerd verkeer betrokken was, bleek dat bij een groot deel van de enkelvoudige ongevallen – ongevallen zonder contact met een andere verkeersdeelnemer – indirect toch een tweede partij betrokken was; de oudere fietser raakte uit balans of koers door het gedrag van een andere weggebruiker [6]. Bij ongeveer de helft van deze enkelvoudige ongevallen botste de oudere fietser tegen een obstakel, bijvoorbeeld een paaltje of stoeprand [6].
Er is weinig onderzoek gedaan naar de ongevalskenmerken van ongevallen met oudere voetgangers. Uit een Europese inventarisatie van de literatuur blijkt dat ongevallen met oudere voetgangers vooral plaatsvinden tijdens het oversteken [7]. Ouderen lopen ook relatief vaak letsel op bij valongevallen, maar die worden niet tot de verkeersongevallen gerekend. Een voetgangersongeval is alleen een verkeersongeval als er ook een rijdend voertuig bij betrokken was (zie SWOV-factsheet Voetgangers).