Moeten ouderen nog wel aan het verkeer blijven deelnemen?

Antwoord

Om verschillende redenen, waaronder het geestelijk welzijn, is het van groot belang dat ouderen zich zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven verplaatsen. Dit moet echter wel veilig mogelijk zijn. Het is dus zaak om onderscheid te maken tussen ouderen met aandoeningen die de rijgeschiktheid negatief beïnvloeden en ouderen zonder dat soort aandoeningen. De ouderen die veilig aan het verkeer kunnen deelnemen, dienen we zo veel mogelijk te ondersteunen door maatregelen die het verkeerssysteem ook voor ouderen geschikt maken (zie de vraag Welke overige maatregelen kunnen de verkeersveiligheid van ouderen verbeteren?).

Hoewel met het ouder worden de kans op functiebeperkingen toeneemt, heeft lang niet elke oudere last van dergelijke beperkingen. Bovendien hoeven functiebeperkingen niet automatisch te leiden tot onveilig verkeersgedrag. Inzicht in de eigen beperkingen en daarmee in de mogelijkheden om eventuele beperkingen te compenseren, kunnen veiligheidsproblemen voorkomen. Er zijn verschillende redenen waarom ouderen goed in staat zijn gebruik te maken van compensatiemogelijkheden. In de eerste plaats hebben ouderen vaak meer vrijheid om te kiezen wanneer ze reizen (reizen als het minder druk is of als het buiten licht en droog is [22]). In de tweede plaats hebben ouderen gemiddeld veel rijervaring en vermoedelijk ook meer verkeersinzicht en daarmee meer mogelijkheden te anticiperen op eventuele probleemsituaties. In de derde plaats speelt misschien een rol dat men bij het ouder worden minder behoefte heeft aan spanning en sensatie. Hiermee in overeenstemming is dat oudere verkeersdeelnemers gemiddeld minder vaak risicovol gedrag vertonen in het verkeer dan jongere verkeersdeelnemers [23].

Ongeacht de leeftijd van de automobilist, kan een ziekte of aandoening ertoe leiden dat het besturen van een auto niet langer veilig is. In de Regeling eisen geschiktheid 2000 staat beschreven welke eisen er aan automobilisten worden gesteld.

Stoppen met autorijden heeft voor ouderen vaak negatieve gevolgen. Meerdere internationale onderzoekers (met name uit de Verenigde Staten) associëren stoppen met rijden met een verhoging van de kans op depressie, cognitieve en fysieke achteruitgang en verkleining van het sociale netwerk van ouderen [24], met name voor ouderen die in een landelijke omgeving wonen [25]. Hoewel een vroegtijdig gesprek over stoppen met rijden stress op kan leveren [26], kan het tijdig met een oudere praten over het leven zonder rijbewijs ervoor zorgen dat het stoppen met autorijden niet een groot probleem hoeft te zijn [27]

Er bestaat geen formele regeling voor het bepalen of iemand nog veilig kan fietsen. Fietsen is voor ouderen relatief gevaarlijk: ouderen (70 jaar of ouder) hebben per afgelegde afstand 12,4 keer zo veel kans om te overlijden aan een fietsongeval als jongere fietsers (jonger dan 60 jaar). Zie Wat is het ongevalsrisico voor ouderen bij verschillende vervoerswijzen? Fietsen zorgt echter behalve voor mobiliteit – en daarmee het kunnen onderhouden van sociale contacten – ook voor fysieke beweging en dat is goed voor de algehele gezondheid van de oudere [28].

Image
afbeelding
Onderdeel van factsheet

Ouderen in het verkeer

Verkeersdeelnemers hebben vanaf hun zeventigste een verhoogd risico om te overlijden als gevolg van een verkeersongeval. Het overlijdensrisico is Meer

Deze factsheet gebruiken?