Welke maatregelen kunnen de verkeersveiligheid van ouderen verbeteren?

Antwoord

Infrastructurele maatregelen

Uitgaande van de functiestoornissen die vaker voorkomen naarmate mensen ouder worden, is het van belang dat de verkeersdeelnemer bij elke taak voldoende gelegenheid krijgt om waar te nemen, te beslissen en te handelen. Daarnaast is het van belang verkeerssituaties zo in te richten dat ze aansluiten op de verwachting die verkeersdeelnemers op grond van hun ervaring hebben. Deze voorwaarden komen in grote lijnen overeen met de principes van een duurzaam veilig verkeers­systeem. Daarmee komt de realisatie van Duurzaam Veilig ook ten goede aan de veiligheid van de oudere verkeersdeelnemer. Wel vergen bepaalde uitvoeringsvormen soms een betere afstemming op de oudere verkeersdeelnemer. Dit laatste houdt bijvoorbeeld in dat:

  • nieuwe ontwerpen moeten aansluiten op bestaande principes zodat ouderen gebruik kunnen maken van hun ervaring en bestaande automatismen;
  • complexe taken in delen uit te voeren zijn (bijvoorbeeld in fasen oversteken), waarbij ouderen telkens op een veilige plaats de situatie opnieuw kunnen overzien en zelf de tijdsdruk kunnen bepalen;
  • belangrijke kenmerken van de infrastructuur prominent aanwezig zijn door onder meer goede verlichting en contrastrijke markering.

Concrete voorbeelden van infrastructurele aanpassingen met oog voor de oudere verkeersdeelnemer zijn beschreven in Staplin et al. (2001) en Davidse (2002). Een samenvatting van de informatie uit deze publicaties is te vinden in de (gearchiveerde) SWOV-factsheet Ouderen en infrastructuur. Daarnaast besteedt een CROW-publicatie aandacht aan een 'seniorenproof' wegontwerp (CROW, 2011) en heeft het samenwerkingsverband Blijf Veilig Mobiel een brochure uitgebracht met aandachtspunten voor een seniorenproof wegontwerp voor fietsers (Blijf Veilig Mobiel, 2014).

Technische aanpassingen

De rijtaak kan ook op individuele wijze worden afgestemd op de mogelijkheden van de verkeers­deelnemer. Hiervoor bestaan al sinds lange tijd technische aanpassingen zoals stuurbekrachtiging, een automatische versnellingsbak en aanpassingen van de kracht waarmee het rem- en/of gaspedaal moet worden ingedrukt (zie www.autoaanpassers.nl). Dit zijn systemen die vooral ondersteuning bieden bij motorische functiestoornissen, zoals een afname van de spierkracht. Daarnaast komen tegenwoordig steeds meer Intelligente Transportsystemen (ITS) op de markt die de oudere automobilist kunnen ondersteunen bij functiestoornissen op het terrein van het gezichtsvermogen, de aandacht en de informatieverwerking. Daarbij kan worden gedacht aan systemen die waarschuwen voor verkeer dat tegelijkertijd een kruispunt nadert, systemen die helpen bij het invoegen of wisselen van rijbaan, en aan systemen die relevante borden en waarschuwingstekens langs de weg in het voertuig projecteren (zie ook de gearchiveerde SWOV-Factsheet Ouderen en Intelligente Transportsystemen (ITS)).

Beschermingsmiddelen

Als zich ondanks de bovengenoemde maatregelen toch verkeersongevallen voordoen, kunnen de consequenties worden geminimaliseerd door beschermingsmiddelen zoals een fietshelm of voertuigtechnische maatregelen. De toepassing van airbagachtige systemen zoals SIPS (Side Impact Protection Systems) kan bijvoorbeeld extra bescherming bieden bij flankongevallen, zoals de bij ouderen relatief veel voorkomende ongevallen bij links afslaan.

Voorlichting, educatie en keuring

Bij een voortschrijdende achteruitgang van functies kunnen aanpassingen aan de weg- en voertuig­omgeving niet altijd voorkomen dat individuen ongeschikt worden om een voertuig te besturen. Een procedure die leidt tot een tijdige terugtreding uit het verkeer is daarom noodzakelijk. Het probleem daarbij is om vast te stellen wat de grenswaarden zijn: wanneer is iemand nog rijgeschikt en onder welke voorwaarden (voertuigaanpassingen, hulpmiddelen, trainingen, beperkt rijbewijs)?

Bovendien is het van belang om ouderen door voorlichtingsbijeenkomsten te informeren; niet alleen over de functiestoornissen die gepaard gaan met het ouder worden en de hulpmiddelen die beschikbaar zijn om ondanks dergelijke beperkingen zo lang mogelijk op een veilige manier auto te kunnen blijven rijden, maar ook over gewijzigde verkeerssituaties en -regels, en over probleem­situaties die zij in het verkeer tegen kunnen komen en hoe zij daar het best mee om kunnen gaan (Davidse & Hoekstra, 2010). Dergelijke voorlichting kan het best gepaard gaan met een praktische training, zoals de bestaande BROEM-rijvaardigheidsrit, de scootmobielcursus of de cursus Veilig mobiel op de fiets die wordt georganiseerd door de Fietsschool van de Fietsersbond. De grootste uitdaging hierbij is om ook die mensen te bereiken die zelf ernstige twijfels hebben over hun eigen rijkwaliteiten en die mensen die hun rijvaardigheid overschatten. Deze beide groepen zullen minder snel geneigd zijn aan deze cursussen deel te nemen, enerzijds uit angst het rijbewijs te verliezen, anderzijds vanuit de overtuiging dat zij een dergelijke cursus niet nodig hebben.

Alternatieve vervoersmogelijkheden

Als het autorijden vanuit veiligheidsoogpunt niet langer verantwoord is, moeten ouderen worden ondersteund bij het overschakelen van automobiliteit naar andere – per doelgroep meest geschikte – transportmodi. Daarbij is het van groot belang om publiek vervoer aan te bieden. Aangezien ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen, en het openbaar vervoer niet altijd in de buurt is, is het – in het bijzonder in de plattelandsgebieden – van belang dat er ook vraagafhankelijk vervoer voorhanden is. Het samenwerkingsverband Blijf Veilig Mobiel heeft een wegwijzer voor ouderenadviseurs en professionals ontwikkeld die zij kunnen gebruiken bij een individueel mobiliteitsadvies. Afhankelijk van de oorzaak van de beperkte mobiliteit (lichamelijke beperkingen, onbekendheid met een voertuig, financiën) bevat de wegwijzer tips hoe ouderen hun mobiliteit kunnen herstellen, bijvoorbeeld via een fiets- of scootmobielcursus of door een beroep te doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Onderdeel van factsheet

Ouderen in het verkeer

Ouderen hebben een verhoogd overlijdensrisico in het verkeer.

Deze factsheet gebruiken?