Over het algemeen vinden automobilisten vermoeidheid in het verkeer gevaarlijk en herkennen ze ook de tekenen van vermoeidheid bij zichzelf. Ze weten welke maatregelen effectief zijn, maar vaak passen ze die niet toe en nemen ze niet-effectieve maatregelen (raam open, muziek harder). Dit blijkt uit Australisch simulatoronderzoek [10] en ook uit een uitgebreid vragenlijstonderzoek in Nederland [9]. Uit het Nederlandse onderzoek blijkt dat volgens automobilisten geeuwen, concentratieverlies en de ogen niet open kunnen houden de belangrijkste aanwijzingen zijn van vermoeidheid (genoemd door respectievelijk 70%, 43% en 38% van de bijna 2.000 respondenten). Lang niet alle automobilisten verbinden daar echter consequenties aan. Ongeveer 20% gaf aan dat ze het afgelopen jaar wel eens zijn gaan rijden of zijn blijven rijden terwijl ze zelf vonden dat ze daar te vermoeid voor waren. Bij vrachtwagenchauffeurs was dat 37% [9].
Op het moment dat vermoeidheid optreedt, kan een automobilist besluiten te stoppen met rijden om even ‘een tukje te doen’ of een passagier te vragen om het stuur over te nemen. Deze twee strategieën zijn volgens automobilisten zelf [9] en ook volgens onderzoek [35] het effectiefst om te voorkomen dat je rijdt terwijl je vermoeid bent. Het zijn echter niet de meest gebruikte strategieën. Automobilisten geven aan vooral te kiezen voor frisse lucht in de auto (raampje open of airco aan), praten met een passagier, even stoppen om te eten of te bewegen, of de muziek harder zetten. Deze strategieën werken niet of slechts kortstondig [35].
Vrachtautochauffeurs zeggen vaker dat ze bij vermoeidheid stoppen met rijden om te rusten of te slapen [9]. Zij zijn daar via de wet op rij- en rusttijden uiteraard ook toe verplicht (zie de vraag Helpt de wet op rij- en rusttijden om ongevallen door vermoeidheid te voorkomen?) ).