Dit proefschrift gaat over de geschiktheid om auto te rijden van ouderen met cognitieve stoornissen. In Hoofdstuk 1 is toegelicht dat cognitieve stoornissen weliswaar een risicofactor zijn voor onveilig rijgedrag, maar dat er tegelijkertijd patiënten met cognitieve stoornissen zijn die veilig kunnen rijden. Het is daarom van belang dat er op individuele basis vastgesteld wordt of iemand kan blijven autorijden. In Nederland gebeurt dit meestal door middel van een rijtest op de weg van het CBR. In eerdere onderzoeken met rijtests op de weg zijn grote individuele verschillen in rijprestaties gevonden. Deze individuele verschillen zijn moeilijk te verklaren op basis van klinische kenmerken en inschattingen van patiënten, familieleden en zorgverleners. Het doel van dit promotieonderzoek is om te bestuderen hoe verschillende factoren bijdragen aan de variatie in rijgeschiktheid van patiënten met cognitieve stoornissen. In dit proefschrift wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende dementiediagnoses, gradaties van ernst en verschillen in de aard van symptomen. Naast klassieke neuropsychologische tests worden specifieke verkeerskennis en -vaardigheden geëvalueerd met behulp van computertests en ritten in een rijsimulator. Een uitgebreid onderzoek met deze verschillende typen evaluaties wordt gebruikt om de rijgeschiktheid te voorspellen zoals vastgesteld in een rijtest op de weg. Dit promotieonderzoek zal resulteren in een procedure voor de beoordeling van de rijgeschiktheid van patiënten met cognitieve stoornissen in een klinische setting. Verder is onderzocht of patiënten met cognitieve stoornissen zich houden aan het rijadvies dat ze na het rijgeschiktheidsonderzoek hebben gekregen en hoe dit invloed heeft op hun mobiliteit.
The topic of this thesis is fitness to drive of older drivers with cognitive impairments. Chapter 1 illustrates that cognitive disorders are a risk factor for unsafe driving behaviour, but also that some patients with cognitive impairments still drive safely. It is therefore important to investigate on a patient-by-patient basis whether someone can continue to drive. In the Netherlands, this usually happens on the basis of an on-road driving assessment performed by the Dutch driving licence authority. Previous studies using on-road driving assessments found large individual differences in driving performance. These individual differences are difficult to explain on the basis of clinical features and judgments of patients, family members and caregivers. The goal of this PhD thesis is to study how different factors contribute to variations in fitness to drive between patients with cognitive impairment. In this thesis, differences in diagnoses, severity and nature of symptoms are considered. In addition to classical neuropsychological tests, traffic-specific knowledge and skills are assessed using computerized tests and a driving simulator. A comprehensive approach, incorporating all these types of assessments, is used to predict fitness to drive as determined in an on-road driving assessment. This research will result in a procedure for the assessment of fitness to drive in patients with cognitive impairment in a clinical setting. Furthermore, it was studied whether patients with cognitive impairment adhere to driving advice given after a fitness-to-drive assessment and how it impacts on their mobility.