De mobiele telefoon staat symbool voor ‘afleiding in het verkeer’. Maar behalve mobiel bellen, appen of luisteren naar muziek, zijn veel automobilisten, fietsers en voetgangers bezig met allerlei andere activiteiten die hen kunnen afleiden. Voorbeelden zijn een navigatiesysteem instellen, eten en drinken, praten met passagiers of dagdromen. Verkeersdeelnemers kunnen ook afgeleid raken door opvallende zaken en gebeurtenissen buiten het voertuig, zoals reclameborden, een overvliegend vliegtuig, iemand op het trottoir of een ongeval. Afleiding heeft negatieve effecten op het gedrag in het verkeer. Vooral activiteiten die ervoor zorgen dat de ogen lang niet op de weg zijn gericht, verhogen de kans op een ongeval: onder andere een telefoonnummer intoetsen, appen en texten, reiken naar objecten in de auto en langdurig kijken naar objecten buiten de auto. Uit een recente Amerikaanse analyse bleek echter dat het voeren van een telefoongesprek in de auto (handsfree of handsheld) het ongevalsrisico niet verhoogde; terwijl uit simulatorstudies blijkt dat dit het rijgedrag wel negatief beïnvloedt. Een mogelijke verklaring voor deze schijnbaar tegenstrijdige resultaten is dat automobilisten compenseren voor de afleiding (bijvoorbeeld door minder veeleisende verkeerssituaties te kiezen voor een telefoongesprek).
Er zijn verschillende maatregelen die afleiding in het verkeer tegen kunnen gaan, zoals een wettelijk verbod op handheld telefoongebruik met handhaving, voorlichting en educatie, of technische voorzieningen die het onmogelijk maken om bijvoorbeeld een mobiele telefoon te gebruiken tijdens verkeersdeelname.