Naar schatting is 15 tot 20% van de verkeersongevallen (mede) het gevolg van vermoeidheid van de bestuurder, maar de schattingen van individuele studies lopen sterk uiteen. Mensen die vermoeid zijn, zijn minder alert en reageren minder snel en adequaat dan mensen die niet vermoeid zijn. Ook zijn zij sneller geïrriteerd en gefrustreerd.
Vermoeidheid treedt vooral op bij (een combinatie van) weinig of een slechte kwaliteit nachtrust, lang onafgebroken achter het stuur zitten en lange tijd te veel of juist te weinig te doen hebben. Vermoeidheid doordat de bestuurder te weinig te doen heeft, zal vaker gaan voorkomen naarmate meer rijtaken worden geautomatiseerd. Vermoeidheidsongevallen lijken relatief vaak voor te komen bij beroepschauffeurs, mensen die in ploegendienst/nachtdienst werken, mensen met slaapproblemen/slaapziekten en jonge mannen.
De wet op de rij- en rusttijden heeft vermoedelijk een positief effect op de preventie van vermoeidheidsongevallen bij beroepschauffeurs; maar het is lastig dit goed te onderzoeken. Maatregelen om vermoeidheid bij particuliere bestuurders tegen te gaan zijn beperkt. Het is bijvoorbeeld onmogelijk om een wettelijke grens te stellen aan de mate van vermoeidheid waarmee men nog aan het verkeer mag deelnemen. Automatische vermoeidheidsdetectiesystemen kunnen helpen om vermoeidheid te signaleren en de bestuurder te waarschuwen of actief in te grijpen. Andere geavanceerde rijhulpsystemen - zoals Lane Keeping Systems - en infrastructurele maatregelen kunnen voorkomen dat een bestuurder van de weg raakt en de gevolgen van een ongeval beperken als dit onverhoopt toch gebeurt.