Alle overheden hebben te maken met reclame-uitingen langs wegen, in allerlei vormen en maten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de grote reclameborden langs snelwegen, reclame-uitingen langs provinciale wegen en in steden en om reclame in bushokjes en lichtmasten. Ook door nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst en toepassing van digitale schermen die bewegende en/of wisselende beelden kunnen laten zien, komen bij wegbeheerders ‘moeilijke’ aanvragen binnen voor het plaatsen van reclame-uitingen, waarbij duidelijkheid gegeven moet worden of de uiting als ‘goed of wenselijk’ kan worden beschouwd (en dus toegestaan kan worden) of niet. Ondernemers doen hun best om hun producten/diensten onder de aandacht te brengen van de consument en worden daar steeds creatiever in. Hierbij komt het voor dat de grenzen worden opgezocht van wat ‘toelaatbaar’ is, waardoor de vraag of iets kan worden toegestaan soms lastig te beantwoorden is. In andere gevallen ontbreekt het aan voldoende gedetailleerd en/of toegankelijk reclamebeleid. Soms heeft dit te maken met onvoldoende kennis over relevante inhoudelijke onderwerpen zoals de relatie tussen reclame en verkeersveiligheid, of de relatie tussen reclame en de kwaliteit van de openbare ruimte. CROW, OVLNL-IGOV, Rijkswaterstaat en UNETO-VNI willen met voorliggende publicatie richting geven aan ‘de gewenste manier’ van toepassen van reclame langs wegen. De publicatie biedt primair aanbevelingen en praktische handvatten voor het opstellen van reclamebeleid door overheden/ wegbeheerders. De publicatie kan ook gebruikt worden voor het beoordelen/toetsen (van een aanvraag tot het plaatsen) van een reclame-uiting indien eigen reclamebeleid ontbreekt, dan wel bepaalde criteria (nog) niet in eigen reclamebeleid zijn opgenomen. De publicatie is bedoeld voor toetsing voor nieuwe vergunningaanvragen. Door de behandelde inhoudelijke onderwerpen is de publicatie daarmee ook nuttig voor opdrachtgevers, opdrachtnemers/ adviseurs en installatiebedrijven in de reclamebranche. Er wordt in de publicatie primair naar reclame gekeken vanuit de effecten op de weggebruiker. Het gaat dus om buitenreclame (buitenreclame is de algemene term voor reclame-uitingen die zichtbaar zijn in de openbare ruimte). De weggebruiker wordt hierbij breed geïnterpreteerd. Het gaat om bestuurders van alle soorten voertuigen, maar ook om voetgangers. Het gaat dus om alle gebruikers van wegen (niet zijnde spoor- of waterwegen) in de openbare ruimte. Effecten van reclame op gebruikers van opstallen/ gebouwen, omwonenden en effecten op natuur worden niet meegenomen. Opbouw publicatie Om het onderwerp buitenreclame nader te duiden wordt in hoofdstuk 2 dieper ingegaan op reclame en reclame-uitingen. Er wordt een inzicht gegeven in verschillende vormen en toepassingen van buitenreclame. Ook wordt aangegeven welke verschillende soorten buitenreclame er zijn en waar deze langs wegen voorkomen. De hoofdstukken 3 tot en met 5 gaan specifiek in op een aantal inhoudelijke onderwerpen die samenhangen met buitenreclame. Elk inhoudelijk hoofdstuk wordt afgesloten met het geven van praktische aandachtspunten voor (het opstellen van) reclamebeleid of het toetsen van een aanvraag voor het plaatsen van een reclame-uiting. Deze zijn niet dwingend in de vorm van voorschriften of richtlijnen, maar in de vorm van aanbevelingen en handvatten. Hoofdstuk 3 gaat in op het waarom en hoe van reclamebeleid. Wat is reclamebeleid, wat is het doel van reclamebeleid, welke overwegingen spelen een rol bij het opstellen van reclamebeleid, op welke manieren wordt het vormgegeven (welke instrumenten zijn er) en welke afspraken moeten er tussen overheden onderling gemaakt worden? Ook wordt de relatie gelegd tussen een duidelijk reclamebeleid en de mogelijkheden tot handhaving. Hoofdstuk 4 gaat in op de inhoudelijke relatie tussen reclame en verkeersveiligheid. Het geeft inzicht in uitkomsten van (internationaal) onderzoek en beschrijft de kenmerken van reclame die risico-verhogend (kunnen) werken. Hierbij wordt voor verschillende typen wegen en gebieden geduid wat nog wel als ‘goed/wenselijk’ kan worden beschouwd, en dus toegestaan kan worden, en wat niet. Hoofdstuk 5 behandelt de relatie tussen reclame enerzijds en leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit anderzijds. De kenmerken en (soms subjectieve) gevolgen van reclame die een rol spelen bij het beoordelen van leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit worden in het hoofdstuk behandeld. Ook wordt wederom aangegeven wat als ‘goed/wenselijk’ kan worden beschouwd en wat niet. Hoewel hier in de publicatie niet verder op wordt ingegaan, zijn in bijlage IV een aantal uitvoeringsaspecten opgenomen met betrekking tot de realisatie en het plaatsen van reclame. (Author/publisher)
Samenvatting