Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voert beleid om afleiding door smartphones en mobiele telefoons in het verkeer tegen te gaan. Er waren tot voor kort alleen indicaties van de mate van apparatuurgebruik bij automobilisten en vrachtautochauffeurs uit vragenlijstonderzoek. Een meting van het werkelijke gedrag op de weg om beleid te kunnen monitoren was nog niet beschikbaar. Aangezien er nog geen observatieonderzoeken beschikbaar waren is besloten om eind 2016 een proefmeting uit te voeren. De meting dient zowel om een eerste indicatie van de probleemomvang te krijgen als om te bepalen hoe de betrouwbaarheid en efficiëntie van de meting kan worden geoptimaliseerd. In de meting is geobserveerd vanaf 10 vaste posities langs de kant van de weg op het onderliggend weggennet. Op autosnelwegen heeft een bijrijder het gedrag van bestuurders geobserveerd door op 5 trajecten met het verkeer mee te rijden. Vanaf de kant van de weg werd bij 7% van de passerende bestuurders apparatuurgebruik waargenomen: door 4% werd handheld gebeld, 3% bediende het scherm van een smartphone en een kleine groep belde handsfree. Op de autosnelwegtrajecten werd bij 8% van de passerende bestuurders apparatuurgebruik waargenomen: 4% belde handheld, 2% belde handsfree en 3% bediende het scherm van de smartphone. Vrachtautochauffeurs blijken vaker gebruik te maken van apparatuur dan automobilisten (11% respectievelijk 7% apparatuurgebruik). Deze uitkomsten zijn hoogstwaarschijnlijk een onderschatting van het werkelijke apparatuurgebruik want bij twijfel zijn passerende bestuurders niet in de meting meegenomen. Ook kan handsfree bellen tijdens het observeren over het hoofd worden gezien als een bestuurder tijdens de passage naar zijn gesprekspartner luistert en zelf niet praat. (Author/publisher)
Samenvatting