Attitudemeting verkeersveiligheid 2006. Deel 2: Determinanten van attitudes.

Author(s)
Silverans, P.
Year
Abstract

In het eerste deel van het rapport van de attitudemeting van 2006 werden de attitudes van de Belgische autobestuurders in het algemeen besproken en geëvalueerd. Aansluitend daarop wordt in dit tweede deel geanalyseerd in welke mate de attitudes van de bestuurders samenhangen met de woonplaats, de leeftijd en het geslacht van de bestuurders. Daarnaast analyseerden we ook de interne samenhang tussen welbepaalde attitudes en tussen attitudes en zelfgerapporteerd gedrag. De attitudes van de Belgische bestuurders tegenover snelheid bleken zowel af te hangen van de leeftijd van de bestuurders als van hun woonplaats. Het belangrijkste effect dat we vaststelden was dat alleen de oudere bestuurders hun attitudes overeenkwamen met de doelstellingen van de Staten-Generaal. Van de jongste bestuurders vindt bijvoorbeeld slechts een minderheid van 36% dat snel rijden sociaal onaanvaardbaar is, terwijl de Staten-Generaal de lat daarvoor op minstens 70% gelegd hadden. Voor wat betreft snel rijden als een manier om het eigen leven en dat van anderen op het spel te zetten lagen de attitudes van de jongere bestuurders met 62% niet zo ver van de doelstelling van 70%, maar ook hier werd eenzelfde lineair verband tussen leeftijd en attitude vastgesteld. De subjectieve pakkans voor snelheid bleek dan weer voornamelijk bepaald door het gewest; in Vlaanderen vindt 53% van de bestuurders de pakkans groot, terwijl dit in Wallonië slechts 33% blijkt. De attitudes ten aanzien van rijden onder invloed van alcohol bleken in grote mate onafhankelijk van de karakteristieken van de bestuurders. Een uitzondering daarop vormde evenwel dat 70% van de vrouwelijke bestuurders vinden dat de regels voor rijden onder invloed van alcohol strenger zouden moeten zijn, terwijl slechts 55% van de mannelijke bestuurders dit ook vinden. De subjectieve pakkans voor rijden onder invloed van alcohol lag met slechts 8% grote kans antwoorden extreem laag en was onafhankelijk van de woonplaats, het geslacht of de leeftijd van de bestuurders. Nochtans bleek uit een analyse van de bestuurders die beweerden in het laatste jaar op alcohol gecontroleerd geweest te zijn dat de objectieve pakkans in grote mate bepaald wordt door zowel de woonplaats van de bestuurders als hun leeftijd. Daar waar algemeen genomen de pakkans bijna twee keer zo groot is in Vlaanderen (9% getest in het voorbije jaar) dan in Wallonië (5% getest) bleek dat in Wallonië van de groep -29 jarige bestuurders maar liefst 16% getest werd in het voorbije jaar. In Vlaanderen is de kans om op alcohol getest te worden zo goed als onafhankelijk van de leeftijd van de bestuurders. Onze gegevens wijzen er dan ook op dat in Wallonië vooral selectief jongere bestuurders op alcohol getest worden, daar waar in Vlaanderen aselecter getest wordt. Een laatste belangrijke vaststelling is dat maar liefst één op vijf mannelijke bestuurders toegaf de laatste maand onder invloed gereden te hebben (tegenover slechts één op 25 vrouwelijke bestuurders). Daarnaast bleek net zoals in de gedragsmeting dat er geen vanzelfsprekend verband kon aangetoond worden tussen de subjectieve en objectieve pakkans en het zelfgerapporteerde rijden onder invloed. De attitudes ten aanzien van het rijden onder invloed van drugs, het dragen van de veiligheidsgordel en het vastklikken van kinderen bleken voor het overgrote deel onafhankelijk van de karakteristieken van de bestuurders. (Author/publisher)

Publication

Library number
20101564 ST [electronic version only]
Source

Brussel, Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid BIVV, Afdeling Gedrag en Beleid, 2009, 93 p., 33 ref.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.