Deze BER-V dient in eerste instantie ter evaluatie van en gedachtenbepaling voor het V-beleid en als basis voor de verkeersveiligheidsparagraaf van de voorgenomen BeleidsEffectRapportage voor het gehele SW-beleid. In die BER komen, naast verkeersveiligheid, ook milieu en bereikbaarheid aan de orde. De BER-SVV dient op zijn beurt weer als basis voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT), waarin operationele en strategische keuzen worden gemaakt inzake het te voeren verkeers- en vervoersbeleid in Nederland. In de BER-V gaat het om de beschrijving, analyse en beoordeling van het huidige en het voorgenomen verkeersveiligheidsbeleid, teneinde te kunnen vaststellen: - of en in hoeverre de beleidsdoelen inzake verkeersveiligheid gehaald zijn in 1991 (met een 'doorkijk' naar 1992); - of en in hoeverre de beleidsdoelen in de toekomst gehaald zullen worden als vanaf 1992 geen nieuw beleid meer ontwikkeld en uitgevoerd zou worden; - of en in hoeverre de mate waarin de doelen zijn gerealiseerd het gevolg is geweest van het t/m 1991 gevoerde beleid; - of en in hoeverre verwacht kan worden dat de beleidsdoelen met het voorgenomen beleid bereikt kunnen worden; - welke beleidsaanpassingen wenselijk dan wel nodig zijn om de beleidsdoelen te bereiken en/of de voortgang van het beleid beter te beheersen. Uitgangspunt bij de analyse is dat de ontwikkeling van het aantal doden en gewonden in het verkeer kan worden gezien als het product van twee factoren: een mobiliteits- en een risicofactor. Dat product geeft aan hoeveel maal het aantal doden en gewonden in een peiljaar van het svv groter of kleiner is dan het aantal doden en gewonden in het svv-referentiejaar (1986). De mobiliteitsfactor beschrijft hoeveel keer de mobiliteit sinds 1986 zal toenemen. De risicofactor is op zijn beurt weer het product van twee andere factoren: een vergrijzings- en een beleidsfactor. De vergrijzingsfactor geeft aan hoeveel keer het risico ten opzichte van het risico in 1986 groter wordt, vanwege de toenemende vergrijzing van de bevolking. De beleidsfactor geeft de invloed weer van het gevoerde en voorgenomen verkeersveiligheidsbeleid op het risico. Door deze drie factoren te bepalen, wordt in de voorliggende BER-V het beleidseffect vastgesteld en wordt nagegaan of en in hoeverre de svv-verkeersveiligheidsdoelen met het in gang gezette en voorgenomen verkeersveiligheidsbeleid gehaald kunnen worden. De voorliggende BER-V als volgt opgebouwd: • Hoofdstuk 2 Beschrijving van de verkeersveiligheidsdoelen van het MPV en het svv in de periode van 1986 t/m 2010; • Hoofdstuk 3 Beschrijving van de mate waarin de doelen in 1991 en 1992 reeds gehaald zijn; de doelen blijken ruimschoots gehaald te zijn; • Hoofdstuk 4 Prognose voor het doelbereik in de periode van 1993 t/m 2010, indien uitsluitend rekening wordt gehouden met de verwachte mobiliteitstoename en de vergrijzing; als de risico's niet verder dalen, worden de doelen lang niet gehaald; • Hoofdstuk 5 Concludering dat Duurzaam Veilige maatregelen nodig zijn om de risico's verder te doen dalen, operationalisering van het begrip Duurzaam Veilig, beschrijving van mogelijke maatregelen en inventarisatie van het Duurzaam Veilig 'gehalte' van svv-maatregelen; • Hoofdstuk 6 Inventarisatie van de reeds gerealiseerde en de te verwachten beleidseffecten van de svv-verkeersveiligheidsprojecten; • Hoofdstuk 7 Bepaling van het deel van de tot en met 1992 bereikte veiligheidseffecten dat aan het gevoerde beleid kan worden toegeschreven en prognose van de te verwachten verkeersveiligheidsontwikkelingen in de periode tot en met 2010; tot 1995 lijken de doelen goed gehaald te worden; vanaf 1995 lijkt het moeilijker te worden, maar als meer bekend wordt over de effectiviteit van nieuwe benaderingen, zal de prognose waarschijnlijk gunstig kunnen worden bijgesteld; • Hoofdstuk 8 Discussie, conclusies en aanbevelingen. (Author/publisher)
Abstract