In het kader van de discussie rond ketenmanagement en de uitbesteding van het beheer van DVM systemen door de Directie Noord-Holland is behoefte aan inzicht in de beschikbaarheid van DVM gegevens en de DVM apparatuur. Dit inzicht betreft zowel de feitelijke beschikbaarheid in de afgelopen periode als de gewenste beschikbaarheid vanuit het perspectief van de gebruiker. Het streven is op basis van dit inzicht realistische service afspraken te maken en realistische service contracten te kunnen afsluiten, met betrekking tot zowel het niveau van de service als ook het kunnen handhaven van deze afspraken. Voor het kunnen maken van realistische afspraken over de beschikbaarheid van DVM gegevens en DVM apparatuur is het nodig inzicht te hebben in zowel de feitelijke als de gewenste beschikbaarheid van deze gegevens en/of apparatuur. Dit inzicht dient zowel bruikbaar te zijn voor het maken van afspraken voor de huidige apparatuur als voor het stellen van eisen aan een nieuwe generatie apparatuur zoals bijvoorbeeld een nieuw wegkantplatform. De projectopdracht is het onderzoeken van de feitelijke beschikbaarheid en het adviseren over de gewenste beschikbaarheid van DVM gegevens en DVM apparatuur resulterend in een advies omtrent: • (handhaafbare) beschikbaarheidafspraken in beheercontracten en service-level overeenkomsten, en • eisen aan de beschikbaarheid en het kunnen monitoren van de beschikbaarheid van nieuwe wegkant apparatuur. De scope van het onderzoek omvat: • Wegkant apparatuur ten behoeve van signalering en monitoring • Netwerkvoorzieningen tussen wegkant en centrales ten behoeve van signalering en monitoring. In fase 3 van het project zijn interviews met belanghebbenden uitgevoerd. Het doel van de interviews was inzicht te krijgen in het huidige gebruik van diverse verkeersgegevens, de huidige beschikbaarheid en vervolgens vooral de gewenste beschikbaarheid. Dit document is het resultaat van fase 3. Het document heeft als doel de interviews samen te vatten en de genoemde gewenste beschikbaarheid te beschrijven. Op basis van de wensen kan vervolgens de in fase 4 geconstateerde feitelijke beschikbaarheid getoetst worden. In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten van de interviews, de geïnterviewden en hun taken en verantwoordelijkheden beschreven. Daarnaast worden functionele ketens binnen de projectscope beschreven, omdat tijdens de interviews gebleken is dat beschikbaarheid vaak aan deze ketens wordt gerelateerd. In hoofdstuk 3 worden de fysieke beschrijving van de componenten uit fase 2 gekoppeld aan de functionele ketens en aangevuld met de eisen aan de componenten zoals die in de specificatie zijn opgenomen. In hoofdstuk 4 zijn de interviews uitgewerkt. Hier wordt o.a. de gewenste beschikbaarheid van de ketens beschreven. In hoofdstuk 5 volgen de belangrijkste uitkomsten uit de interviews en aanbevelingen. Hier wordt o.a. beschreven in hoeverre de eisen aan de componenten aansluiten bij de gewenste beschikbaarheid van de ketens. Of dit overeenkomt met de huidige beschikbaarheid wordt in fase 4 onderzocht. (Author/publisher)
Abstract