Besluit van 22 juni 2001, houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) met betrekking tot busbanen, busstroken en de aanduiding van parkeergele...

Author(s)
-
Year
Abstract

"Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 maart 2001, nr. CDJZ/WBI/2001-226, Centrale Directie Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 13, 14 en 71 van de Wegenverkeerswet 1994; De Raad van State gehoord (advies van 18 mei 2001, nr. W.09.01.0151/V); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juni 2001, nr. CDJZ/WBI/2001-785, Centrale Directie Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 1 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de onderdelen i en ap wordt «invalidenvoertuig» telkens vervangen door: gehandicaptenvoertuig; 2. Onderdeel j komt te luiden: j. busbaan: rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht; 3. Onderdeel k komt te luiden: k. busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht; . 4. Onderdeel v komt te luiden: v. lijnbus: motorvoertuig, gebezigd voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000; 5. In onderdeel al wordt «invalidenvoertuigen» vervangen door: gehandicaptenvoertuigen. B. Artikel 24 komt te luiden: Artikel 24 1. De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren: a. bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan; b. voor een inrit of een uitrit; c. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg; d. op een parkeergelegenheid: 1°. voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het bord of op het onderbord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen; 2°. op een andere wijze dan op het bord of op het onderbord is aangegeven; 3°. op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden; e. langs een gele onderbroken streep; f. op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; g. op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend. 2. Indien onder de verkeersborden E4 tot en met E8, E12 en E13 van bijlage 1, op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende geboden of verboden slechts gedurende de aangegeven dagen of uren. 3. De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren. 4. Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeers-borden E 4 tot en met E 13 van bijlage 1, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd. C. Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 3. Indien op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, geldt het tweede lid slechts gedurende die dagen of uren. D. Artikel 66 komt te luiden: Artikel 66 1. Indien boven een verkeersbord het woord «zone» is aangebracht en een aanduiding van het gebied van de zone is toegevoegd, geldt het verkeersbord in het aldus aangeduide gebied. 2. Indien boven een verkeersbord het woord «zone» is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt begrensd door het verkeersbord en een of meer in samenhang met dat verkeersbord geplaatste borden waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing, als bord E 10 van bijlage 1 is geplaatst. E. Aan artikel 70 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 4. De tram/buslichten gelden tevens voor bestuurders van een autobus, niet zijnde een lijnbus, die een busbaan of een busstrook gebruiken waarop het licht betrekking heeft. F. Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel d komt te luiden: d. het woord «BUS»: de rijstrook mag slechts gebruikt worden door bestuurders van een lijnbus en bestuurders van een autobus; 2. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt: e. het woord «LIJNBUS»: de rijstrook mag slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus. G. Artikel 81 komt te luiden: Artikel 81 Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus en bestuurders van een autobus. Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus. H. In artikel 85, tweede lid, wordt «invalidenvoertuigen» vervangen door: gehandicaptenvoertuigen. I. In artikel 87 wordt de zinsnede «E1 tot en met E3, E5, E7, E8, F7» vervangen door: E1 tot en met E3, F7. J. In bijlage 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. De tekst bij verkeersbord E5 komt te luiden: Taxistandplaats. 2. De tekst bij verkeersbord E7 komt te luiden: Gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. 3. De tekst bij verkeersbord E8 komt te luiden: Parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven. 4. De tekst bij verkeersbord E 12 komt te luiden: Parkeergelegenheid ten behoeve van overstappers op het openbaar vervoer. ARTIKEL II Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer 2 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 8 komt te luiden: Artikel 8 1. Onder verkeersborden kunnen onderborden worden geplaatst. 2. Deze onderborden kunnen: a. een nadere uitleg van de op de verkeersborden voorkomende aanduiding inhouden; b. bij verkeersborden die een gebod of verbod aanduiden, een beperking van de werkingssfeer van die verkeersborden inhouden; c. bij de verkeersborden E4 tot en met E8 en E10 tot en met E13 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, betrekking hebben op 1°. de voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd en, voor zover het betreft bord E6, tevens op de aanduiding dat de parkeergelegenheid is gereserveerd voor een bepaald voertuig; 2°. de wijze waarop het parkeren dient te geschieden; 3°. de dagen of uren waarop het parkeren is verboden of 4°. de dagen of uren waarop een beperking als bedoeld in 1° en 2° geldt en, voor zover het betreft verkeersbord E10, de dagen of uren waarop het in het tweede lid van artikel 25 van het RVV 1990 bedoelde gebruik van de parkeerschijf van toepassing is; d. bij de verkeersborden G7, G9 en G11 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, een aanduiding inhouden dat de uit het verkeersbord voortvloeiende geboden of verboden niet gelden voor het verkeersgebruik als op het onderbord is aangegeven. 3. De in het tweede lid, onderdeel c, onder 1° en 2°, bedoelde aandui-dingen kunnen in plaats van op een onderbord, ook op het verkeersbord worden aangebracht. B. Artikel 9 komt te luiden: Artikel 9 1. Boven de verkeersborden A1, C1, C6 tot en met C22, E1, E3, E9, G5 en G7 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, kan het woord «zone» worden aangebracht. Hieraan kan een aanduiding van het gebied van de zone worden toegevoegd. 2. Als boven een verkeersbord het woord «zone» is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, wordt op in aanmerking komende plaatsen bij de zonegrens een bord geplaatst waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. 3. Aan bord E10 van bijlage 1 bij het RVV 1990 kan een aanduiding van het gebied van de zone worden toegevoegd. C. In artikel 12 wordt aan het slot van onderdeel a de zinsnede «tenzij onder deze borden een onderbord als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, wordt aangebracht» vervangen door: tenzij onder deze verkeersborden een onderbord als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, wordt aangebracht, dan wel toepassing wordt gegeven aan artikel 8, derde lid;. D. Artikel 14 komt te luiden: Artikel 14 Indien onder de in deze paragraaf genoemde verkeersborden onderborden worden geplaatst als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of toepassing wordt gegeven aan artikel 8, derde lid, wordt zulks in het betrokken verkeersbesluit tot uitdrukking gebracht. ARTIKEL III In artikel 9.1, derde lid, van het Voertuigreglement 3 wordt «invaliden» vervangen door: gehandicapten. ARTIKEL IV De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 22 juni 2001 Beatrix De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos Uitgegeven de twaalfde juli 2001 De Minister van Justitie, A. H. Korthals 1 Stb. 1990, 459, laatstelijk gewizigd bij besluit van 22 mei 2001, Stb. 258. 2 Stb. 1990, 460, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 maart 2001, Stb. 201. 3 Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 mei 2001, Stb. 243. Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 augustus 2001, nr. 155."

Publication

Library number
20011329 ST [electronic version only]
Source

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, (2001), No. 329, 12 p. - ISSN 0920-2064

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.