Budgettaire bezuinigingen en taakverzwaring, arbeidsbelasting, vermoeidheid en ziekte, bij het gemeentelijk vervoer bedrijf

een arbeids- en organisatiepsychologiese kritiek op de bezuinigingsvoorstellen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het K.N.V.T.O. met betrekking tot de bedrijfsvoering van het openbaar wegvervoer.
Author(s)
Kompier, M. & Meijman, T.
Year
Abstract

De voorstellen tot bezuinigingen in de financiële bedrijfsvoering van het openbaar wegvervoer, zoals neergelegd in de rapporten: -Deelrapport 23 Openbaar vervoer (ministerie); -Scenario's en strategieën voor het openbaar vervoer in streek en stad (K..WTO) j -Praatjes vullen geen gaatjes (KNVTO); worden becommentarieerd vanuit onderzoeksbevindingen met betrekking tot de arbeidsbelasting van stadsbuschauffeurs. De beleidsvoornemens van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en van het KNVTO houden budgettaire bezuinigingen in, die negatieve gevolgen zullen hebben voor de taakuitvoering en de arbeidsbelasting van stadsbuschauffeurs. Een essentieel onderdeel in beide beleidsplannen betreft maatregelen, die het personeelbestand aan rijdend personeel doen inkrimpen en de arbeidstaak van het overblijvend bestand intensiveren. Eén en ander wordt in de beleidsrapporten onderbouwd met een beroep op de, in de ogen van het ministerie en het KNVTO, lage productiviteit in het stadsvervoer. Aldus zou een bezuiniging van I 100 à I 150 miljoen per jaar gerealiseerd moeten worden. Naar onze mening vormt echter niet de productiviteit als zodanig het grote probleem van het stadsvervoer, maar is dat gelegen in een van de oorzaken daarvan, nl het hoge ziektecijfer en het relatief hoge aantal vroegtijdig arbeidsongeschikten onder de stadsbuschaufieurs. Wij zullen hierop uitvoerig terugkomen in hoofdstuk 1 van het rapport. In het verband van deze inleiding is echter al een globale indicatie op zijn plaats. De ziektepercentages bij de genoemde openbaar vervoerbedrijven liggen beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde; waarbij dit cijfer bij het stadsvervoer weer hoger ligt dan bij het streekvervoer. Het gemiddeld ziektepercentage voor de negen GVB's over 1980 bedroeg 17,7%. In de stad Utrecht bereikte het aantal zieken onlangs een dusdanige hoogte, dat het gemeentevervoerbedrijf zich genoodzaakt zag over te schakelen op een noodrooster. Een dergelijke situatie heeft zich in '77/'78 eveneens in Groningen voorgedaan. Het GVB in Amsterdam heeft enige jaren geleden personeelsuitbreiding gekregen om het hoofd te bieden aan de knellende situatie in het personeelsbestand ten gevolge van het hoge ziektepercentage. Wij zullen betogen, dat het probleem van aantasting van de gezondheid samenhangt met de belastingen waaraan chauffeurs in hun werk voortdurend onderworpen zijn; en met de te geringe mogelijkheden om daarvan te her= stellen, vooral ten gevolge van de onregelmatige werk- en rusttijden. De oplossing van déze problematiek ligt niet in maatregelen, die het personeelsbestand doen inkrimpen en de arbeidstaak van de overblijvende chauffeurs intensiveren. Te verwachten is, dat dergelijke maatregelen de problematiek juist verergeren en op den duur zullen resulteren in hogere ziektepercentages en grotere aantallen arbeidsongeschikten. Aldus bezien moeten de beleidsvoornemens van het ministerie en het KNVTO, die elkaar op het punt van veronderstelde productiviteitsverhogingen die f 100 à f 150 miljoen per jaar zouden moèten opleveren, vrijwel niet ontlopen, gekarakteriseerd worden als Imrtzichtig.in het licht van de eigen, ruimere beleidsdoelstelling. Deze is namelijk het terugbrengen van de collectieve uitgaven tot een lager niveau. Nu valt moeilijk in te zien hoe deze doelstelling verwezenlijkt zal worden, waar enerzijds op korte termijn de vervoerbedrijven f 150 miljoen bezuinigen, terwijl anderzijds op iets langere termijn de druk op de collectieve uitgaven vergroot wordt door een toename van het aantal werkloze chauffeurs, een verhoogd ziektepercentage en een verhoogd aantal arbeidsongeschikten. Weliswaar drukken deze kosten niet meer of niet meer volledig op de begroting van vervoerbedrijven en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Maar met beperking van da collectieve uitgaven kan toch moeilijk de overheveling van uitgaven van het ene naar het andere ministerie bedoeld zijn. Dit rapport is verder als volgt opgebouwd. In hoofdstuk I besteden we aandacht aan een analyse van de verloop- en ziektecijfers over een periode van 15 jaar bij het vervoerbedrijf van de gemeente Groningen. De cijfers betreffen alleen het rijdend personeel. In het tweede hoofdstuk gaan we in op het verband tussen vermoeidheids- en spanningsklachten, de onregelmatigheid van de werktijden en het ziektegedrag van de buschauffeurs in de stad Groningen. Vervolgens, ~ het derde hoofdstuk, laten we zien, dat er een verband bestaat tussen de chronische vermoeidheids-, spanningstoestand ("stress") van de chauffeur en de aard van de belastingseffecten in het werk. Zowel de arbeidsduur als de onregelmatigheid van de werktijden hebben effecten in de vermoeidheidsopbouw. De onderzoeksbevindingen betreffen de situatie in Groningen. Dat betekent niet, dat we ze slechts van plaatselijke betekenis achten. Uit de vergelijking van de ziektecijfers in de verschillende gemeentevervoerbedrijven blijkt Groningen niet tot de hoogste te behoren. Er is dan ook geen reden om aan te nemen, dat de problematiek zoals wij die in Groningen traceren minder ernstig zou zijn in andere gemeente vervoerbedrijven. In hoofdstuk vier van het rapport vatten we de beleidsvoornemens van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het KNVTO samen. Deze voorzien wij van een kritisch commentaar in hoofdstuk vijf. Vervolgens bespreken we in hoofdstuk zes de gevolgen van deze voorstellen voor de buschauffeurs, één en ander in het licht van de eerder besproken onderzoeksresultaten. Tenslotte worden in hoofdstuk zeven conclusies geformuleerd. (Author/publisher)

Request publication

1 + 6 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
B 32338 [electronic version only] /83. 2 /
Source

Groningen, Rijksuniversiteit Groningen RUG, Subfakulteit Psychologie, Vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie, 1981, 62 p., 46 ref.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.