Tezamen met de besluitvorming over de stappen 1 en 2 van het stappenplan, wordt aan het gemeentebestuur een startnotitie aangeboden waarin stap 3 wordt aangekondigd en beschreven. Stap 3 is het vaststellen van en het uitvoeren van het verkeers- en inrichtingsplan, waarmee de autoluwe binnenstad zijn definitieve vorm krijgt. Anders dan de stappen 1 en 2 zal stap 3 over de lange termijn gaan. Dat legt het plan meteen een aantal beperkingen op: hoewel het plan beeldend zal moeten zijn, zal het vooral ook procesmatig van karakter moeten zijn. Het moet immers voor een lange tijd mee. Het zal ook globaal van invulling zijn, maar wel een aantal principiële vraagstukken aan de orde stellen. De vaststelling van het plan zal niet in één keer kunnen geschieden. Gezien de geschiedenis van de referendumdiscussie en de gevoeligheden die er liggen, zal de planvorming in fases plaats vinden, globaal gezegd van grof naar fijn, van globaal naar gedetailleerd. De fases worden als volgt omschreven: fase 1: van januari tot mei 1993. Deze fase zal worden afgerond met een eerste tussenrapportage waarin, denkend vanuit beleidsrichting B een aantal globale scenario's en mogelijke modellen voor de binnenstad, bestaande uit pakketten samenhangende maatregelen om de gestelde doelen te bereiken, worden gepresenteerd. Aan de orde zullen komen: modellen voor de inrichting van de binnenstad, het verkeersareaal, het parkeerareaal, de verkeerscirculatie in de binnenstad en van en naar de radialen. De modellen moeten aansluiten op, of gebruik maken van bestaand of nog te ontwikkelen materiaal zoals het Beleidsplan voor de Binnenstad en het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan. In de tussenrapportage zullen keuzes die aan die modellen ten grondslag liggen, worden voorgelegd aan het bestuur, teneinde te komen tot een opdrachtomschrijving voor fase 2. fase 2: afronding najaar 1993 met een tweede tussenrapportage, waarin een nadere uitwerking van de door College en Raad gekozen modellen. Er zal gedetailleerder dan in de eerste fase o.a. op basis van berekeningen aangegeven moeten worden hoe het verkeers-, parkeer- en inrichtingsbeleid er in de binnenstad en op de radialen uit zal gaan zien. Een en ander zal in varianten worden uitgewerkt. Deze varianten zullen worden getoetst aan de Normvariant Verkeer-Milieu Amsterdam 1991. fase 3: najaar 93 tot 31/12/93. Het in fase 2 gekozen model zal worden uitgewerkt tot een definitief en gedetailleerd plan. Er worden verschillende scenario's voor uitvoering opgesteld, waaruit gekozen kan worden. Voorbeelden van dergelijke scenario's zijn: een scenario voor snelle uitvoering en een voor langzame, scenario's waarin deelaspecten worden uitgevoerd zoals het parkeren, of de verkeerslichtenregeling. In de scenario's moet een trial-and-errormethode worden ingebouwd. Het plan zal nader ingaan op de volgorde van de uit te voeren projecten, de financiering, etc. Desgewenst kan deze fase met een principekeuze van de huidige Raad in het voorjaar van 1994 worden afgerond. Het principebesluit kan dan vervolgens worden betrokken bij de voorbereidingen van de nieuwe collegeperiode 1994- 1998. De nieuwe Raad zal het Verkeers- en Inrichtingsplan dan uiteindelijk definitief kunnen vaststellen en verwerken in de begroting 1995 en de Meerjarenbegroting 1995-1998. Gezien het procesmatige karakter waarin het Verkeers- en Inrichtingsplan zal worden ontwikkeld zal gedurende de opstelling en later ook tijdens de uitvoering van het plan met maatschappelijke organisaties overlegd moeten worden, alsmede aandacht moeten worden besteed aan evaluatie: worden de gestelde doelen ook werkelijk bereikt? Deze notitie zal uitsluitend gaan over fase 1. Over de communicatie met de bevolking en het verkrijgen, c.q. vergroten van het draagvlak wordt separaat gerapporteerd. (Author/publisher)
Abstract