In het "Meerjarenplan Personenvervoer" wordt het opdelen van het stedelijk gebied in specifieke verkeersruimten en verblijfsgebieden gezien als een goede manier om gestalte te geven aan een beleid, dat er op is gericht om de negatieve aspecten van het autoverkeer terug te dringen en de kwaliteit van het wonen en verblijven te verbeteren. In het verkeersgebied stelt het verkeer zijn eisen aan veiligheid en afwikkeling; in het verblijfsgebied krijgt het verblijven het zwaarste accent. Een dergelijke aanpak past ook in het verkeersbeleid zoals dat momenteel in het Verkeerscirculatieplan Eindhoven is vastgelegd. De feitelijke indeling in verkeersgebieden en verblijfsgebieden heeft reeds plaatsgevonden in het door rijk en gemeente vastgestelde Basisplan. Bovendien zijn voor de verblijfsgebieden de optie-indeling en de uitgangspunten voor de herinrichting, behorende bij de verschillende opties, bepaald. Het is derhalve van belang om ook voor de verkeersgebieden de uitgangspunten voor herinrichting en een prioriteitsvolgorde in verband met het voor het project beschikbare budget en de uitvoeringstermijn op te stellen. Voordat oplossingen gezocht kunnen worden voor de herinrichting van de verkeersgebieden, dient nagegaan te worden welke functies de diverse wegen vervullen en welke knelpunten daardoor ontstaan zijn op het gebied van de bereikbaarheid en de verkeersleefbaarheid. Wat betreft de verkeersfunctie van de diverse verkeersgebieden moet gesteld worden, dat deze onderdeel uitmaken van het gehele Eindhovense verkeersstelsel en als zodanig moeilijk als op zichzelf staande elementen beschouwd kunnen worden. Het lijkt daarom weinig zinvol om de thans optredende verkeersintensiteiten ter discussie te stellen; immers, de verkeershoeveelheden zijn een gevolg van de situering van de woon- en werkgebieden, het parkeerbeleid en dergelijke en als zodanig slechts langzaam en door grootschalige maatregelen, die buiten het draagvlak van het demonstratieproject liggen, te beïnvloeden. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden, dat beperkende maatregelen een verslechtering van de situatie op wegen, die buiten het demonstratieproject liggen, tot gevolg kan hebben, hetgeen een weinig zinvolle werkwijze is. Ook zullen er binnen het tijdsbestek van het project geen structurele veranderingen (nieuwe wegen) plaatsvinden, die een afname van het verkeer in Stratum met zich meebrengen. Met name voor de beide radiale invalswegen Aalsterweg en Leenderweg zou dit kunnen zijn een verdere uitbouw van het rijkswegenstelsel rond Eindhoven, wat op korte termijn niet het geval is. Daarom is het in het kader van het demonstratieproject zaak de knelpunten, die zijn ontstaan door tegenstrijdige functies, zoals invalsweg versus bijvoorbeeld woonfunctie, door het nemen van maatregelen van verschillende zwaarte weg te nemen en te onderzoeken of door een meer aan deze confrontatie tegemoetkomende vormgeving het gebruik van de wegen wordt beïnvloed. Wellicht zal door in de verblijfsgebieden het accent te leggen op het verblijven en de auto als "gast" te beschouwen het gebruik van de verschillende vervoermiddelen worden beïnvloed en door maatregelen binnen de verblijfsgebieden en/of in de verkeersruimte een wijziging optreden in de aan- en afvoerroutes van de diverse buurten en derhalve op de verkeersbelasting van de diverse wegvakken. In haar totaliteit bezien moet er vooralsnog van uitgegaan worden, dat er geen wijzigingen van betekenis in de intensiteiten van het autoverkeer zullen plaatsvinden. (Author/publisher)
Abstract