Het meten van effecten van verkeerseducatie : tien gouden regels voor effectmeting.

Author(s)
Royal Haskoning DHV
Year
Abstract

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is nationaal regievoerder verkeersveiligheid. Vanuit deze rol heeft het ministerie in 2014 door Twynstra Gudde (Arends e.a., 2014) een inventariserend onderzoek laten uitvoeren naar kennisvragen op het gebied van verkeersveiligheid. Daarbij zijn diverse stakeholders betrokken; van overheden (Rijk, provincies, stadsregio’s, ROV’s, gemeenten en waterschappen) tot maatschappelijke organisaties (VVN, Team Alert en Fietsersbond) en kennisinstituten (KiM, RWS-WVL, SWOV, CROW/CROW-KpVV/CROW-Fietsberaad en TNO). Uit deze inventarisatie blijkt dat bij alle overheidslagen behoefte bestaat aan (beter) inzicht in de effecten van educatieve gedragsmaatregelen op het gebied van verkeersveiligheid. Deze nationale kennisbehoefte was aanleiding voor het ministerie van IenM om onderzoek uit te laten voeren gericht op het versterken van het inzicht in effect van gedragsmaatregelen. In overleg met SWOV, CROW-KpVV en de provincies (beleidsverantwoordelijke overheid voor verkeerseducatie) is besloten te focussen op verkeerseducatie, met als doel van dit onderzoek: het bieden van handvatten voor gericht en effectief meten van verkeerseducatie. Uitgangspunt daarbij is dat het meten van effecten van verkeerseducatieprogramma’s geen doel op zich is, maar een hulpmiddel tot het verder versterken van het verkeerseducatie-aanbod en het verbeteren van de kwaliteit ervan. Het afgelopen decennium is in Nederland hard gewerkt om de kwaliteit van verkeerseducatie te verbeteren. Na het opstellen van leerdoelen Permanente Verkeerseducatie is de Toolkit Permanente Verkeerseducatie (PVE Toolkit) ontwikkeld. In deze toolkit zijn producten voor verschillende doelgroepen beschreven. Vervolgens is de checklist verkeerseducatie ontwikkeld. Deze checklist beoordeelt aan de hand van tien essentiële stappen of verkeerseducatie op een verantwoorde wijze is opgezet en vormgegeven en aan kwaliteitseisen voldoet. De laatste stap van de checklist betreft het meten van effecten van de ontwikkelde programma’s. Effectieve en efficiënte inzet van overheidsmiddelen speelt een centrale rol bij het versterken van het verkeerseducatieaanbod en het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod. Als onvoldoende kan worden aangetoond dat verkeerseducatie het gedrag van verkeersdeelnemers positief verandert, heeft dit als risico dat verantwoordelijke overheidsinstanties ervoor kiezen om minder of in het geheel niet meer te investeren in educatieve gedragsmaatregelen. Tegelijkertijd lopen we in de Nederlandse praktijk tegen de grenzen aan van wat mogelijk is met infrastructurele aanpassingen. De menselijke factor wordt steeds belangrijker. Juist de effecten van mensgerichte maatregelen zijn vaak nog onvoldoende bekend om deze in overeenstemming te brengen met infrastructurele aanpassingen. Dit kan ertoe leiden dat het potentieel van gedragsmaatregelen niet wordt benut of niet op de juiste plaats en wijze worden ingezet. Met als uiteindelijk gevolg een toename (of onvoldoende terugdringen) van het aantal verkeersslachtoffers, vooral in de kwetsbare groepen. In het kader van dit onderzoek is een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd, waarin recent in Nederland uitgevoerde effectmetingen op het gebied van verkeerseducatie zijn geïnventariseerd en bestudeerd. Parallel daaraan is een groot aantal interviews gehouden, zowel met stakeholders als met inhoudelijke experts (zie bijlage 1). De resultaten van de deskresearch en van de interviewronde zijn vervolgens in een workshop, met opnieuw een vertegenwoordiging van stakeholders en experts, geverifieerd en verder aangevuld. Het onderzoek is begeleid door een werkgroep waarin, naast het ministerie van IenM als opdrachtgever, CROW-KpVV, de provincie Drenthe en Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) waren vertegenwoordigd (zie bijlage 1). Dit rapport richt zich op een brede doelgroep binnen het werkveld van verkeerseducatie. Die doelgroep varieert van organisaties die een beleidsverantwoordelijkheid hebben op dit terrein (en vaak opdrachtgever en/of verwijzer zijn) tot ontwikkelaars van verkeerseducatieprogramma’s en eindgebruikers van deze programma’s. Hun gezamenlijke belang en verantwoordelijkheid is, dat gewerkt wordt met verkeerseducatieprogramma’s waarvan bewezen is dat ze een positieve bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid. Dit rapport beoogt deze brede en diverse doelgroep te bedienen. Daarom zijn de hoofdstukken ook los van elkaar te lezen. Hoofdstuk 2 bevat vooral informatie die vanuit een beleidsoptiek relevant is: waarom is evaluatie van verkeerseducatie essentieel en welke beleidsdoelen worden ermee gediend? Hoofdstuk 3 beschrijft de stappen die moeten worden doorlopen om een goede evaluatie op te zetten. Evaluatie is een integraal onderdeel van de ontwikkelcyclus van een programma en eigenlijk zou elke producent al in de ontwikkelfase moeten anticiperen op de evaluatie van zijn nieuwe programma. Deze informatie is zowel voor beleidsmakers als voor producenten relevant. Hoofdstuk 4 gaat in op de stand van zaken met betrekking tot effectmetingen en beschrijft wat op dit gebied tot nu toe is bereikt in Nederland. Dit hoofdstuk is vooral interessant voor partijen die geïnteresseerd zijn in onderzoek naar de stand van zaken. Hoofdstuk 5 vat de belangrijkste resultaten van dit rapport samen en beschrijft in de vorm van ‘tien gouden regels’ de lessen die uit dit rapport getrokken kunnen worden. Dit hoofdstuk is relevant voor alle betrokkenen uit het werkveld van verkeerseducatie. Dit rapport moet lezers stimuleren om te blijven nadenken over wat wel en niet werkt in verkeerseducatie. Dat kan vragen oproepen. Die kunnen gaan over de inhoud van dit rapport, maar ook over hoe je concreet met een effectmeting aan de slag kunt of wat de kwaliteit van bestaande verkeerseducatieprogramma’s is. Voor meer informatie kun je terecht bij de volgende organisaties: Over de kwaliteit van verkeerseducatieprogramma’s Op de website ‘Mobiliteit en gedrag’ van CROW-KpVV is allerlei informatie te vinden over gedrag in het verkeer. Onderdeel van deze site is de ‘Toolkit Verkeerseducatie’. Deze toolkit geeft informatie over de kwaliteit van verkeerseducatieprogramma’s. Website ‘Mobiliteit en gedrag’: http://www.crow.nl/mobiliteit-en-gedrag Toolkit Permanente Verkeerseducatie: http://www.crow.nl/ mobiliteit-en-gedrag/toolkit. Over doelgroepen van verkeerseducatie en onderzoek op dit gebied: op de website van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) is een groot aantal factsheets over belangrijke onderwerpen en doelgroepen met betrekking tot verkeersveiligheid beschikbaar: http://www.swov.nl/NL/Research/factsheets.htm. Daarnaast kunnen gemeenten en verkeersveiligheidspartners terecht bij hun eigen provincie of ROV voor hulp bij het inzetten van verkeerseducatieve producten en vragen over de kwaliteit ervan. (Author/publisher)

Publication

Library number
20160013 ST [electronic version only]
Source

Ede, CROW-KpVV, 2015, 54 p., 50 ref.; K-D032

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.