Het openbaar vervoer moet toegankelijk zijn in 2010 (wegvervoer) of 2030 (railvervoer). Daar wordt aan gewerkt. De onderste laag in het openbaar vervoer, vraagafhankelijk vervoer onder namen als Regiotaxi, Waardhopper e.d. is het belangrijkste voor gehandicapten. De systemen rusten ook in belangrijke mate op middelen uit de Wet Voorziening Gehandicapten. In deze systemen had men vanaf 1994 aanvankelijk op een aantal plaatsen uitstekend toegankelijke achtpersoonsbusjes. Dat gold met name voor Dordrecht en Maastricht, met ‘Vervoer op Maat’ en ‘Service-taxi’. Deze systemen pasten in toegankelijke lokale openbaar vervoer netwerken. Bij later aanbestedingen is de kwaliteit op het laagste niveau verloren gegaan. Men financiert nu met WVG-middelen ontoegankelijk vervoer terwijl het normale openbaar vervoer, de stadsbus voorop, steeds toegankelijker wordt. Kostenbeheersing speelt een belangrijke rol in dit regelrechte drama. Bij aanbestedingen worden slechts globale eisen gesteld aan het vervoer en wordt vooral gegund op de prijs. Lagevloerbusjes zijn vanwege het belang voor de gehandicapten harder nodig dan lagevloer treinen en stadsbussen. De voertuigen verhogen de kosten van vraagafhankelijke vervoerssystemen met maximaal 10%, omdat standaardbusjes ingrijpend moeten worden verbouwd. De extra kosten kunnen belangrijk verlaagd worden door het nationaal en Europees organiseren van een grote vraag. Dit maakt het aantrekkelijk voor autofabrikanten als Mercedes om een toegankelijk standaardbusje te ontwikkelen. (Author/publisher)
Abstract