Traditional multi-modal travel choice modelling approaches, applicable to single trip data, distinguish access and egress, but make no difference between travellers’ home or activity addresses. We hypothesize that the differences between home-end and activity-end with respect to a number of travel-related factors are relevant in the travel choice process and therefore need be accounted for correctly in multi-modal travel choice models. In this paper, we empirically show that differences indeed exist in availability, use and knowledge of multi-modal trip alternatives. In the analysis, Revealed Preference data of multi-modal train trips in The Netherlands are used. We present a new home-activity modelling approach in which the home-end and activity-end are explicitly taken into account in the utility specification and all attributes are direction-free. To illustrate the approach, a Generalised Nested Logit model, suited to capture correlations caused by home-end and activity-end feeder mode types, will be applied to the multi-modal train trip data. We have found that differences in travellers’ valuation of home-end and activity-end characteristics exist. More specifically, home-end characteristics play a more important role in planning multi-modal train trips than activity-end characteristics. (Author/publisher) Nederlands abstract: Onderscheid woning- en activiteitenzijde bij modelleren van multi-modaal reiskeuzegedrag. Traditionele aanpakken voor het modelleren van reiskeuzegedrag in multi-modale netwerken maken onderscheid naar voor- en natransport en niet naar woning- en activiteitenzijde. Onze veronderstelling is dat verschillen tussen woning-en activiteitenzijde met betrekking tot een groot aantal aan de reisgerelateerde aspecten relevant zijn in het reiskeuzeproces en daarom in oogschouw moeten worden genomen bij het modelleren van multi-modale reiskeuzegedrag. In dit artikel laten we zien dat de veronderstelde verschillen tussen woning- en activiteitenzijde daadwerkelijk bestaan en met name tot uitdrukking komen in de beschikbaarheid en het gebruik van multi-modale reisalternatieven en in de kennis die reizigers hiervan hebben. Voor de analyse is gebruik gemaakt van waargenomen multi-modale treinreizen in de Randstad. Daarnaast presenteren we een nieuwe modelaanpak, de zogeheten home-activity modelaanpak, waarin expliciet onderscheid gemaakt wordt tussen de woning- en de activiteitenzijde en waarin alle attributen richtingsvrij zijn. De aanpak wordt geïllustreerd middels een Generalised Nested Logit model, waarin op correcte wijze omgegaan kan worden met correlaties tussen vervoerwijzen aan woning- en activiteitenzijde. De analyse laat sterke verschillen zien in de waardering die reizigers voor de karakteristieken aan de woning- en activiteitenzijde hebben. Karakteristieken aan de woningzijde blijken een belangrijkere rol in het plannen van een multi-modal treinreis te maken dan karakteristieken aan de activiteitenzijde. (Author/publisher)
Abstract