Integraal toegankelijke en sociaal veilige omgeving

hulpmiddel bij de implementatie van integrale toegankelijkheids- en sociale veiligheidscriteria in de opeenvolgende planstadia van het ontwikkelingsproces dat leidt tot nieuwe stadsuitleg
Author(s)
EGM Onderzoek & Grontmij
Year
Abstract

In onze samenleving beschouwen we het als ons goed recht dat we op een onafhankelijke en vanzelfsprekende manier van de gebouwde omgeving gebruik kunnen maken en we ons, ten minste in onze eigen omgeving, veilig en vertrouwd voelen. Toch is ons openbaar vervoer en zijn onze scholen, winkels, parken, bedrijven en woningen niet altijd even gastvrij. Een ieder, de een wat vaker dan de ander, krijgt weleens te maken met hindernissen die niet of moeilijk overbrugbaar zijn, zoals hoge perrons of drukke verkeerswegen, zal zich ooit ongenood of onveilig voelen, of erger nog daadwerkelijk bedreigd worden, in de bus, op straat of misschien zelfs in de eigen woning. Onze gebouwde omgeving kent fysieke en psychologische drempels die voor menigeen onafhankelijk en vanzelfsprekend gebruik in de weg kunnen staan. Veel van die drempels zijn te vermijden of kunnen minder hinderlijk worden gemaakt, als er in het proces dat tot nieuwe stadsuitleg leidt zo vroeg mogelijk op strategische momenten wordt rekening gehouden met de richtlijnen die op het gebied van toegankelijkheid en sociale veiligheid bestaan. Zo vroeg mogelijk en op strategische momenten wil zeggen: vanaf het moment dat een idee voor nieuwe stadsuitleg begint te leven en vervolgens in de diverse stadia van structuur-, bestemmings-, bouw- en inrichtingsplannen. De Werkwijzer laat aan de hand van de procesgang van deze plannen zien, op welke cruciale beslismomenten acties kunnen worden ondernomen om de aspecten toegankelijkheid en sociale veiligheid optimaal in de besluitvorming te betrekken. De Werkwijzer is bestemd voor iedereen die op enig moment vakmatig bij het ontwikkelingsproces van nieuwe woonwijken is betrokken én diegenen die zich van buitenaf - professioneel of niet - in dat proces willen mengen. Ten aanzien van de 'automatisch' bij het proces betrokkenen wordt gedacht aan: • gemeentelijke diensten stadsontwikkeling en infrastructuur, bouw- en woningtoezicht en openbare werken; • projectontwikkelaars, woningcorporaties, gemeentelijke woningbedrijven; • stedebouwkundig adviseurs en architecten. Waar het gaat om indirecte betrokkenheid van buitenaf wordt onder meer gedacht aan: • gemeentelijke of provinciale diensten in de diverse beleidssectoren, zoals verkeer en vervoer, welzijn en volkshuisvesting; • belangengroepen, zoals ouderenbonden, woonconsumentenorganisaties, vrouwenadviescommissies en gehandicaptenorganisaties. De Werkwijzer is gebaseerd op de doelstelling achter de toegankelijkheidsprestatie 'integrale toegankelijkheid'. Die doelstelling luidt aldus: 'iedereen moet op een zo onafhankelijk en vanzelfsprekend mogelijke wijze van de gebouwde omgeving gebruik kunnen maken'. Daarbij zijn de drie sleutelbegrippen 'iedereen', 'onafhankelijk' en 'vanzelfsprekend' vertaald in drie beginselen: 1 Integrale toegankelijkheid waarborgt het in fysieke zin kunnen bereiken en gebruiken van gebouwde voorzieningen, de ruimten in die voorzieningen en de voor gebruik bestemde inrichting ervan door alle mensen passend binnen de bandbreedte van het zogenoemde 'breder gemiddelde ')'; 2 iedereen binnen de bandbreedte van het breder gemiddelde moet de gebouwde voorzieningen onafhankelijk, dat wil zeggen zonder hulp van anderen, kunnen gebruiken; 3 iedereen binnen de bandbreedte van het breder gemiddelde moet de gebouwde voorzieningen als 'vanzelfsprekend', dat wil zeggen niet als een speciale voorziening voor een bepaalde groep (gehandicapten), kunnen ervaren. Een van de consequenties van de beginselen van integrale toegankelijkheid is dat voorzieningen met een gemeenschappelijk karakter 'bezoekbaar' moeten zijn. De prestatie bezoekbaarheid houdt in dat ruimten waar bezoekers mogen worden verwacht onafhankelijk en vanzelfsprekend bereikbaar zijn en de inrichting ervan bruikbaar is. Bezoekbaarheid is bijvoorbeeld van toepassing op voorzieningen rond de openbare weg, parken en de (mede) voor bezoekers bestemde ruimten in woningen, winkels, kantoren, sportaccommodaties en scholen. Voorzieningen die daarentegen exclusief voor individueel gebuik zijn bestemd, zoals de werkplekken in een winkel of een kantoorgebouw en de badkamer, keuken en slaapvertrekken in een woning, moeten 'aanpasbaar' zijn. De prestatie aanpasbaarheid houdt in dat een ruimte of de Inrichting ervan eenvoudig bereikbaar en bruikbaar kan worden gemaakt als de werknemer dan wel bewoner daaraan behoefte heeft. De noodzaak voor een aanpassing kan bijvoorbeeld ontstaan als gevolg van een lichamelijke beperking, in welk geval de aanpassing wordt afgestemd op de specifieke toegankelijkheidsbehoefte van het betreffende individu. Samenvattend: voorzieningen met een individueel karakter binnen een woning of een gebouw (de werkplekken) moeten aanpasbaar, dus 'in aanleg' toegankelijk te zijn. Voorzieningen met een gemeenschappelijk karakter, zoals winkels en parken dienen bezoekbaar, dus 'op voorhand' toegankelijk zijn. Zowel de prestatie aanpasbaarheid als de prestatie bezoekbaarheid wordt op basis van het breder gemiddelde vastgesteld. Wijst de doelstelling achter integrale toegankelijkheid op de gebruiksmogelijkheden van de gebouwde omgeving, sociale veiligheid heeft betrekking op het beperken van het oneigenlijk gebruik ervan. De Werkwijzer hanteert de doelstelling dat: 'aanleidingen die het oneigenlijk gebruik van de gebouwde omgeving in de vorm van vee/voorkomende (kleine) criminaliteit in de hand werken, moeten - waar mogelijk - worden vermeden opdat de veiligheid en het gevoel van veilig zijn bij het eigenlijk gebruik van de omgeving optimaal is gewaarborgd'. De mate van sociale veiligheid kan worden vastgesteld door het beoordelen van de hoeveelheid deviant sociaal gedrag in een omgeving (vandalisme, inbraak, geweld) en de mate waarin gevoelens van onveiligheid onder de gebruikers van de omgeving leven. Sociale veiligheid is dus een eigenschap van de gebruikers van de gebouwde omgeving en niet van de fysieke omgeving zelf, zoals toegankelijkheid dat is. Wel bestaan er mogelijkheden om de sociale veiligheid in een wijk positief te beïnvloeden. De publikatie 'Sociaal veilig ontwerpen, OSPN1990 (literatuur B)', die in de Werkwijzer ten aanzien van sociale veiligheid als de voornaamste bron van informatie geldt, gaat uitgebreid in op acht criteria die van invloed zijn op sociale veiligheid, te weten: 1 de aanwezigheid van potentiêle daders in de omgeving, denk daarbij aan drugsgebruikers en probleemhuishoudens; 2 de aanwezigheid van 'sociale ogen', denk daarbij aan potentiêle omstanders, en mate van formeel toezicht; 3 de zichtbaarheid van de omgeving, denk daarbij aan verlichtingsniveau en aanwezigheid van zichtlijnen; 4 de mate van betrokkenheid en verantwoordelijksgevoel onder de gebruikers van de omgeving; 5 de attractiviteit van de omgeving, denk daarbij aan bebouwingsschaal, materiaalgebruik en mate van levendigheid; 6 mate van toegankelijkheid en vluchtmogelijkheid, denk daarbij aan de mate van afsluiting tussen prive en openbaar gebied; 7 de aantrekkelijkheid van een potentieel doelwit, denk daarbij aan de concentratie van potentiêle slachtoffers; 8 de fysieke kwetsbaarheid van een potentieel doelwit, denk daarbij aan de stevigheid van objecten. Uit de criteria kan worden opgemaakt dat een groot deel van de beïnvloeding van sociale veiligheid plaatsvindt tijdens het gebruik van de gebouwde omgeving. De Werkwijzer richt zich evenwel alleen op de toepassing van de criteria in het ontwikkelingsproces dat aan de oplevering van een woonwijk vooraf gaat. Een nieuwe woonwijk is het resultaat van een vele jaren durend ontwikkelingsproces. In de loop van het proces ontstaat een steeds gedetailleerder beeld van de uiteindelijke bebouwing en inrichting van de wijk. Dat gebeurt in de vorm van elkaar opvolgende ruimtelijke plannen, zoals: • structuurplannen voor stadsdelen, streken of gewesten; • gemeentelijke bestemmingsplannen; • wijkdeelplannen en verkavelingsplannen; • bouw- en inrichtingsplannen; Tijdens de ontwikkeling van deze plannen worden vele beslissingen genomen. Een groot aantal ervan is mede van invloed op de toegankelijkheid en sociale veiligheid van het eindresultaat. Daar elk plan het uitgangspunt is voor het erop volgende plan, kunnen reeds genomen beslissingen het soms moeilijk maken om later aan bepaalde wensen te voldoen. Het is dan ook belangrijk om toegankelijkheid en sociale veilgheid al in de globale planvormen aan de orde te stellen. leder plan vraagt om een andere invulling van deze aandacht. In het begin van het proces hebben de beslissingen betrekking op abstracte en algemene zaken. Later worden de beslissingen concreet en specifiek. Daarnaast zijn er in elk stadium andere partijen betrokken die hun eigen deskundigheid inbrengen 1). ruimtelijke plannen in relatie met sectoraal beleid Alhoewel de Werkwijzer zich uitsluitend richt op de beïnvloeding van toegankelijkheid en sociale veiligheid tijdens de ontwikkeling van ruimtelijke plannen, vindt er ook beïvloeding op andere fronten plaats. Dat gebeurt in de vorm van nota's die - op nationaal, provinciaal of lokaal niveau - vanuit de diverse beleidssectoren worden opgesteld. Deze beleidsnota's worden onder meer gebruikt bij het formuleren van de uitgangspunten voor ruimtelijke plannen. Het is dus van belang ook in beleidsnota's de aspecten toegankelijkheid en sociale veiligheid onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld: volkshuisvestingsbeleid waarin het betekenis van 'aanpasbaar bouwen' ten gunste van de flexibiliteit van het woningaanbod kan worden onderstreept; verkeers- en vervoersbeleid waarin kan worden gewezen op het belang van een fijnmazige integraal toegankelijke openbaar vervoersvoorziening te gunste van een betere mobiliteit van groepen mensen die nu op (kostbare) aanvullende vervoerssystemen zijn aangewezen; werkgelegenheldsbeleld waarin overwegingen met betrekking tot arbeidsparticipatie, Arbo-wet, WAGW en spreiding van economische bedrijvigheid worden vertaald in uitgangspunten ten aanzien van toegankelijkheid en sociale veiligheid. welzijnsbeleid waarin de overwegingen met betrekking tot participatie in maatschappelijk verkeer wordt onderstreept met de behoefte aan (fysieke) toegankelijkheid en sociale veiligheid van sociaal culturele accommodaties (zoals scholen, sportcomplexen, gezondheidszorgvoorzieningen en theaters). korte typering van de werkbladen: leeswijzer Zoals gezegd, richt de Werkwijzer zich op de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en niet op sectoraal beleid. Naast dit algemene werkblad met uitgangspunten en achtergronden, is er voor elke plansoort een apart 'Werkblad' samengesteld. Elk van die bladen geeft aan de hand van de planontwikkeling aan, welke essentiêle beslissingen er ten aanzien van toegankelijkheid en sociale veiligheid worden genomen en wie daarbij betrokken is. Een overzicht en beknopte inhoud van de werkbladen is gegeven in figuur 1. In figuur 2 is globaal aangegeven wie in de verschillende fasen van een bepaalde plansoort direct en indirecte betrokkenen zijn. (Author/publisher)

Request publication

14 + 4 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
961788 ST [electronic version only]
Source

[S.l.], EGM Onderzoek / De Bilt, Grontmij, 1993, 57 p.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.