Begin jaren tachtig is met name bij landinrichtingsprojecten gepoogd om de weggebruiker op een meer organische wijze te “verleiden” tot een verkeersveilig gedrag. Dit gebeurde door de weg op een natuurlijke wijze in te bedden in het aanwezige landschap. Hierbij werd de kwaliteit van dit landschap als vertrekpunt voor de inrichting van de weg en zijn omgeving genomen. De noodzakelijke civieltechnische maatregelen werden gerelateerd aan en ingepast in het landschap. De bijdrage houdt een pleidooi voor een hernieuwde belangstelling voor de mogelijkheden die het landschap en de vormgeving ervan bieden voor een integrale aanpak bij het maken van plannen voor duurzaam veilige verkeersmaatregelen. (Author/publisher)
Abstract