Mogen ouderen ook meedoen.

Author(s)
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO); Adriaansens, H.P.M. (voorz.)
Year
Abstract

Met dit advies wil de RMO een weg banen naar een samenleving waarin ouderen en gebruikmakend van hun wensen en hun mogelijkheden. Dit is geen gemakkelijke weg, aangezien de wensen en mogelijkheden van ouderen om mee te doen in de samenleving steeds meer zijn bedolven onder tegenstellingen rond thema’s als ‘verworven rechten’, ‘dwang tot werken’ en ‘solidariteit’. Al een jaar of twintig waarschuwen wetenschappers en andere deskundigen voor de tijd waarin het aandeel ouderen de draagkracht van de samenleving te boven zal gaan. Sinds het najaar van 2004 is de vergrijzing dan echt ‘onder ons’. Waarschuwingen hebben in het verleden meestal niet tot brede maatschappelijke commotie geleid, maar vandaag de dag wel. Daarom is het belangrijk om te bedenken hoe we moeten omgaan met een samenleving waarin ongeveer een kwart van de mensen 65 jaar of ouder is. Dan kunnen we ook proberen een antwoord te vinden op de vraag of we mensen moeten dwingen langer te werken. Zijn er ook alternatieven? De RMO schetst zo’n alternatief in dit advies. Uit het onderzoek dat de RMO voor dit advies liet doen, blijken twee zaken. Ten eerste blijken mensen hun portemonnee te volgen: als we mensen subsidiëren om het arbeidsproces te verlaten, dan doen ze dat ook. Ten tweede blijken mensen allerlei activiteiten te ontwikkelen om toch mee te blijven doen: vrijwilligerswerk, mantelzorg en zelfs betaald werk, terwijl ze voor hetzelfde geld met VUT of (pre)pensioen hadden kunnen gaan. Het totaal van al deze activiteiten die oudere burgers verrichten, blijft echter ver achter bij hun mogelijkheden. Dat is onwenselijk, omdat ouderen die niet door hun netwerk bij de samenleving worden betrokken, al snel achter de geraniums wegkwijnen: een ongezonde situatie voor henzelf en ook niet wenselijk vanuit het perspectief van burgerschap en maatschappelijke participatie. De RMO concludeert dat burgers om verschillende redenen graag maatschappelijk actief zijn. Daarom is het de kunst om institutionele randvoorwaarden te creëren waardoor mensen hun wensen kunnen omzetten in een activiteit die bij hen past. Om ouderen de kans te geven volwaardig mee te gaan of blijven doen in de samenleving, stelt de RMO vijf ontwikkelingslijnen voor: Participatie subsidiëren : in plaats van uitkeringen te koppelen aan inactiviteit, zouden ze aan activiteit gekoppeld moeten worden. Investeren in elkaar opvolgende banen : mensen zouden eerder in hun loopbaan naar een baan kunnen overstappen die ze langer kunnen behouden; de overheid kan de switchkosten op een aantal manieren verlagen. De grens van 65 jaar te lijf gaan : Zonder de rechten te veranderen die op de 65ste verjaardag ingaan, zijn er veel mogelijkheden om ouderen ook na hun 65ste te laten participeren in betaalde en onbetaalde activiteiten. Loopbaan verlengen : meer in het algemeen zou de overheid randvoorwaarden kunnen scheppen waardoor mensen hun werk niet in een soort snelle sprint organiseren; ze kunnen betaalde en onbetaalde activiteiten naar eigen inzicht gelijkmatiger over hun leven spreiden. Voorbeelden scheppen : de overheid moet zelf voorbeelden scheppen van arbeidsomgevingen – bijvoorbeeld in de zorg – waarin ook mensen van boven de 65 jaar werkzaam zijn. De RMO is van mening dat hij met deze geschetste ontwikkelingslijnen twee vliegen in één klap kan slaan: ouderen kunnen meer en langer actief blijven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer én het probleem van de kosten van de vergrijzing zal worden ondervangen. (Author/publisher)

Request publication

9 + 8 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
20050090 ST [electronic version only]
Source

's-Gravenhage, SDU Uitgevers, 2004, 200 p., 89 ref.; Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) Advies ; No. 33 - ISBN 90-12-10768-7

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.