Monitor Verkeer en Vervoer Utrecht : cijferboekje 2005.

Author(s)
Spek, J. van der Wijk, M. van der Megen, D. van Stehouwer, P. & Vossestein, M.
Year
Abstract

Voor u ligt de zevende editie van het cijferboekje verkeer en vervoer Utrecht. Vanaf dit jaar hebben we ervoor gekozen het cijferboekje uit te brengen onder de noemer monitor in plaats van beleidseffectrapportage. Monitor geeft beter de inhoud van het cijferboekje aan omdat in het cijferboekje geen uitgebreide beleidsanalyses worden gedaan. De afgelopen jaren weten de meeste betrokkenen bij verkeer en vervoer het cijferboekje prima te gebruiken. Met de steeds actuele basisgegevens zijn de meest uiteenlopende vragen te beantwoorden. Van de regionaal en landelijk belangrijke wegen is bekend hoeveel verkeer er rijdt, zelfs van knooppunt tot knooppunt en van kruispunt tot kruispunt. Ook het gebruik van treinen, stations, bussen en de regiotaxi’s is te achterhalen. Zo worden vrijwel alle facetten van verkeer en vervoer belicht. Ook de negatieve effecten worden in beeld gebracht: verkeersonveiligheid, natuur en milieuaspecten zijn eveneens weergegeven. In de begeleidende tekst bij de tabellen en figuren wordt de gebruiker van het cijferboekje op relaties en ontwikkelingen gewezen. Vanaf 1 januari 2004 is er sprake van een trendbreuk wat betreft de verkeersintensiteiten op provinciale wegen. Voorheen werden de verkeersintensiteiten uitgedrukt in assenparen. Dit is in het nieuwe telverwerkingssysteem aangepast en vanaf deze datum worden de intensiteiten uitgedrukt (en berekend) in motorvoertuigen. Los van autonome groei heeft dit een verlagend effect op de intensiteiten. In tabel 2.2.13 zijn intensiteiten van voorgaande jaren omgerekend naar motorvoertuigen. In 2004 is het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) opgevolgd door het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). De resultaten van het MON 2004 zijn gebruikt om de ontwikkelingen in de mobiliteit van personenvervoer in beeld te brengen. De onderzoeksmethodiek van het MON verschilt op onderdelen met die van het OVG, dit kan de verschillen met voorgaande jaren deels verklaren. In deze editie is een tabel opgenomen waarin weergegeven staat welke vervoerwijzen de inwoners van de gemeenten met meer dan 20.000 inwoners kiezen waarop de fiets goed te gebruiken is: tot 7,5 kilometer. In de periode 2002 –2004 wordt in 10 van de 15 grotere gemeenten binnen de provincie Utrecht de fiets op korte afstanden vaker gebruikt dan landelijk gemiddeld. In de Facts & Figures worden een aantal resultaten van het autoreistijdenonderzoek gepresenteerd dat in opdracht van het samenwerkingsverband ‘Utrecht Onderweg’ in het najaar van 2004 is uitgevoerd. Aanleiding voor deze reistijdmetingen was de constatering in een eerdere gezamenlijke analysefase (zie Facts & Figures Cijferboekje 2004) dat deur-tot-deur autoreistijden niet bekend zijn en dat het bereikbaarheidsprobleem van Utrecht vooral een regionaal karakter heeft. Doel van het onderzoek was het krijgen van een indicatie van de reistijden en snelheden op de zwaarste relaties in de provincie, over de wegbeheerdersgrenzen heen. (Author/publisher)

Request publication

3 + 5 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
20052036 ST [electronic version only]
Source

Utrecht, Provincie Utrecht, 2005, 96 p.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.