Monitoring bromfietshelmen 2002. In opdracht van het Ministerie van Justitie, Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM).

Author(s)
Velzen, G.A. van Diepstraten, E. Meijers, E.A.H.M. Geerards, S.E. Rutten, O.H.E. & Ermens, R.J.L.
Year
Abstract

De handhavingstaak wordt ‘op straat’ uitgevoerd door de politie; beleidsondersteuning, onderzoek en gerechtelijke afhandeling is een taak van het Openbaar Ministerie van het Ministerie van Justitie. Het OM heeft daarvoor een Bureau Verkeershandhaving. Het Openbaar Ministerie heeft zich onder andere tot doel gesteld het politietoezicht op bromfietshelmgebruik te stimuleren. Het effect van het geïntensiveerde politietoezicht op het helmgebruik wordt sinds 1999 gemeten in het jaarlijkse onderzoek Monitoring Bromfietshelmen. Hieruit kan men leren welk effect het toezicht heeft, en ook waarop men in het bijzonder nog extra op zou kunnen of moeten letten. Het onderzoek bestaat uit een mondelinge enquête onder bromfietsers en visuele telling van passerende bromfietsers in alle 25 politieregio’s in Nederland uitgevoerd. In de meest recente meting (najaar 2002) zijn de deelnemers gewezen op de kreet ‘beter je haar dan je hoofd in de war, zet ‘m op!’. Het jaarlijkse onderzoek, dat steeds in het najaar wordt gehouden, verschaft inzicht in het verloop van de volgende aspecten: 1. het dragen van helmen door bestuurders en bijrijders (passagiers) van bromfietsen; 2. de kwaliteit van de helm, de staat waarin hij verkeert; 3. het (juiste) gebruik van de helm (stand op het hoofd, speling in kinband); 4. de perceptie van de pakkans en de controles inzake het rijden zonder helm; 5. de houding van bromfietsers ten aanzien van het helmgebruik; 6. de invloed van verschillende achtergrondvariabelen op het helmgebruik (leeftijd, geslacht, regio, etc.); 7. het aandeel snor- en bromfietsen zonder identificatieplaat en het bijbehorende helmgebruik. Het werkelijk dragen van de helm door de bromfietser is het belangrijkste aspect. Hierop valt ook het makkelijkst toezicht te houden. Daarna wordt er getoetst welke kwaliteit de helm heeft en hoe deze wordt gedragen. Deze twee aspecten zijn pas na nader onderzoek vast te stellen waardoor de uitkomst van deze aspecten aanleiding kan zijn om hierop nadrukkelijker, per regio, te controleren. Het vijfde en zesde aspect hebben betrekking tot de houding van de bromfietser ten aanzien van het helmgebruik en de invloed daarop. Als laatste aspect wordt gekeken naar de wettelijke eis van het hebben van een identificatieplaat en het gebruik van een helm. Snorfietsers hebben geen helmplicht. Ze zijn in dit onderzoek wel geteld, maar niet geënquêteerd. De uitkomsten van het onderzoek kunnen aanleiding zijn om, per regio, bepaald gericht toezicht te vergroten. Wanneer het percentage helmgebruik aanleiding is tot meer of andere controles zal dat uit het jaarlijkse onderzoek moeten blijken. Tevens kan een slechte kwaliteit van de helmen of het niet juist gebruiken daarvan aanleiding zijn om voorlichting te geven. Op basis van de uitkomsten kan per regio worden bepaald waar de aandachtspunten liggen en hoe, waar, wanneer en hoe vaak hierop gecontroleerd moet worden.

Request publication

12 + 4 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
20041063 ST [electronic version only]
Source

De Bilt, Grontmij Verkeer en Infrastructuur / DUFEC, Uitvoerend Verkeers- en Marktonderzoek BV, 2003, 100 p. + bijl.; Documentnummer V&I-99324990/91/ED

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.