Onderzoek verplaatsingen in Nederland (OViN) 2015 : plausibiliteitsanalyse.

Author(s)
-
Year
Abstract

Vanaf 1978 tot en met 2003 is het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) van veldwerk tot en met analyse uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2003 besloot AVV (Adviesdienst Verkeer en Vervoer, onderdeel van Rijkswaterstaat) het mobiliteitsonderzoek voor 2004 zelf te laten uitvoeren. Eind 2003 startte het bureau Socialdata met het veldwerk voor de opvolger van het OVG genaamd Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Vanaf 2010 voert het CBS het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) uit. De cijfers van de OViN onderzoeksjaren 2010 tot en met 2012 zijn gereviseerd. De resultaten daarvan zijn geanalyseerd in het rapport ‘Plausibiliteitsanalyse gereviseerde OViN bestanden 2011 en 2012’ van 15 april 2014 en de memo ‘Plausibiliteitsanalyse 2010’ van 17 juli 2014. De gewijzigde methodes in de revisie zijn beschreven in een bijlage van de onderzoeksbeschrijvingen. De belangrijkste indicator van OViN is de totale vervoersprestatie (reizigerskilometers) van de Nederlanders in Nederland per jaar per vervoerwijze. De totale reizigerskilometers bestaan uit reguliere1 verplaatsingen, beroepsmatige verplaatsingen (behalve die met de vrachtwagen) en uit een modelmatige bijschatting van de binnenlandse vakantiemobiliteit. De uitsplitsing van de totale reizigerskilometers in deze drie componenten wordt behandeld in een bijlage van het plausibiliteitsrapport. Het aantal reizigerskilometers wordt uitgesplitst naar type vervoermiddel. In de analyse wordt bepaald of de reizigerskilometers naar vervoermiddel significant zijn gewijzigd t.o.v. het voorgaande jaar op basis van berekende steekproefmarges. Significante wijzigingen worden nader geanalyseerd. Ook worden waar mogelijk externe bronnen betrokken bij de plausibiliteitscheck. De plausibiliteitsanalyse richt zich vooral op het belangrijkste bestanddeel van de vervoersprestatie: de reguliere verplaatsingen (88% van het totale aantal reizigerskilometers). De totale reguliere reizigerskilometers kunnen gezien worden als de bevolking van Nederland maal de afstand per verplaatsing maal het gemiddelde aantal verplaatsingen per persoon per dag maal het aantal dagen in het jaar met reguliere mobiliteit. Het aantal dagen van het jaar met reguliere mobiliteit wordt geschat met de vakantiecorrectiefactor uit het Continu Vakantie Onderzoek (CVO). De bevolking van Nederland is bekend uit het GBA. De afstand per verplaatsing en het gemiddelde aantal verplaatsingen per persoon per dag zijn dus de bepalende variabelen uit OViN voor het totale aantal reizigerskilometers. De totale reizigerskilometers, de reguliere reizigerskilometers, de gemiddelde afstand per verplaatsing en het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag worden in de plausibiliteitsanalyse apart geanalyseerd. Zij worden uitgesplitst naar vervoerwijze en verplaatsingsmotief. De verkeersdeelname en het openbaarvervoergebruik zijn eveneens belangrijke indicatoren. Zij worden uitgesplitst naar geslacht en persoonskenmerken zoals leeftijd en sociale groep. In bijlage A zijn de steekproefmarges van OViN 2015 weergegeven. Zoals uit deze steekproefmarges blijkt, hebben de jaarcijfers voor met name de trein en overig openbaar vervoer (bus/tram/metro) en brom/snorfiets hoge steekproefmarges. Deze cijfers dienen daarom met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Het is mogelijk om OViN jaren te combineren voor meer betrouwbare cijfers. De plausibiliteitsanalyse gaat in op de wijzigingen die zijn doorgevoerd in het onderzoeksjaar 2015. De belangrijkste wijzigingen zijn het vervallen van de standaard regionale verdichting, de daling van het aantal respondenten voor het landelijk onderzoek en het toevoegen van het meerwerk Noordvleugel in opdracht van de Stadsregio Amsterdam aan het databestand. Het totaal aantal respondenten in het databestand is gedaald van circa 42.500 naar ruim 37.000. De opbouw van het rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 worden de wijzigingen in het onderzoeksjaar 2015 besproken en de impact daarvan op de reizigerskilometers. Daarna komen in hoofdstukken 3, 4 en 5 de totale reizigerskilometers, het aantal verplaatsingen en de afstand per verplaatsing aan bod. In hoofdstuk 6 wordt de verkeersdeelname besproken en de redenen waarom mensen niet de deur zijn uitgegaan. In hoofdstuk 7 worden als eerste de fietskilometers nader uitgediept. Vervolgens worden de kilometers van het wegverkeer bestudeerd naar werkdagen en weekend of feestdagen, tijdvak van de dag (nacht, ochtendspits, overdag, avondspits en avond) en reismotief. Hoofdstuk 8 behandelt externe bronnen. Daarna volgt in hoofdstuk 9 de samenvatting en conclusie. (Author/publisher)

Request publication

4 + 3 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
20160602 ST [electronic version only]
Source

Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek CBS, 2016, 49 p.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.