Ongevalbetrokkenheid van jonge autobestuurders. Deel II : Analyse van Vlaamse data.

Author(s)
Dreesen, A. Bos, K. & Willems, B.
Year
Abstract

Accident involvement of young drivers. Part II: Analysis of Flemish accident data. Several studies show that the accident involvement of young drivers is higher in comparison with the accident involvement of older drivers. Studying the types of accidents this group of younger drivers is more involved in, the reasons for this higher level of accident involvement can be extracted. In this research paper Flemisch accident data are analysed and, if travel data are available, combined with travel data, resulting in risks for these situations. By analogy with the first part of this report (Bos, Dreesen & Willems, 2006) the number of accidents and the risks to be involved with an accident were considered for the younger drivers and compared with these same numbers for the older drivers and this as a function of some other relevant variables that were already discussed in the first part of this report: personal characteristics, temporal characteristics, environmental characteristics, social circumstances and the type of accidents. With respect to the personal characteristics is seems that the differences in accident risks between young drivers and the older drivers in dangerous situations (for example in the weekend or during the night) are more pronounced for male drivers. In general these temporal characteristics have an influence on the accident liability of young drivers: the risks to be involved in an accident are higher during the night and during weekends (especially at night). This difference between younger and older drivers is even more pronounced when analysis is restricted to severe and fatal accidents. With regard to the environmental characteristics there are less differences between the younger and older drivers. Only the type of road, the lighting conditions and the state of the road seem to influence the accident risks for younger drivers in other ways (in comparison with the accident risks for older drivers). The accident risk for younger drivers is lower on motorways, and these risks are higher with degraded lighting conditions and with abnormal states of the road. Also the social circumstances have a different influence on accident risks for young drivers: for all ages accident riks are smaller in the presence of passengers but for the younger drivers this difference is less pronounced. Moreover, there is also a differential influence of the number of passengers. For older drivers the accident risks decrease with an increasing number of passengers, for younger drivers this is no longer true: with 3 or more passengers the accident risk is comparable to the risk observed with no passengers. The effect was especially apparent within the group of young female drivers. The influece of the presence of passengers is also different with respect to the temporal characteristics: in general it is less dangerous for younger drivers to drive in the presence of additional passengers but during the night the presence of passengers has more malicious effects. These results are compared with the conclusions that were reached in the first part of this report (international literature study, Bos, Dreesen, & Willems, 2006). (Author/publisher) Nederlandse samenvatting: Onderzoek wijst steeds uit dat jongeren verhoogde ongevalrisico’s vertonen t.o.v. de rest van de bevolking. Door het bestuderen van de types van ongevallen waarbij deze groep van jonge bestuurders systematisch meer betrokken raken, kan nagegaan worden wat de redenen zijn voor deze verhoogde risico’s. In dit rapport worden Vlaamse ongevalgegevens geanalyseerd en waar mogelijk gecombineerd met verplaatsingsgegevens om zo tot risicocijfers te komen. Naar analogie van het eerste deel van dit rapport (Bos, Dreesen & Willems, 2006) wordt er onderzocht of het aantal ongevallen of het risico om betrokken te raken bij een ongeval significant afwijkt voor de jongste bestuurders (in vergelijking met de oudere bestuurders) en dit in functie van de variabelen die reeds in het eerste deel van dit rapport ter sprake kwamen: persoonskenmerken, temporele kenmerken, omgevingskenmerken, sociale omstandigheden, en ongevaltypes. Met betrekking tot de persoonskenmerken blijkt dat de verschillen tussen jongeren en de rest van de bevolking in ongevalbetrokkenheid in gevaarlijke situaties (bijvoorbeeld in het weekend of tijdens de nachtelijke uren) meer uitgesproken is voor de mannen dan voor vrouwen. Ook in het algemeen blijken deze temporele kenmerken een invloed uit te oefenen op de ongevalbetrokkenheid van jongeren: jongeren vertonen vooral verhoogde risico’s tijdens de nachtelijke uren en tijdens weekendnachten. Dit is nog meer het geval wanneer enkel de ernstige ongevallen in rekening worden gebracht. Met betrekking tot de omgevingskenmerken zijn er minder verschillen tussen de jongste bestuurders en de oudere bestuurders. Enkel het wegtype, de lichtgesteldheid en de staat van de weg blijken voor jongeren significant andere risico’s op te leveren. Zo hebben jongeren opmerkelijk minder ongevallen op autosnelwegen en hebben ze opmerkelijk meer ongevallen wanneer het donker is of bij een abnormale staat van de weg. Ook de sociale omstandigheden hebben een andere invloed op de ongevalsrisico’s voor jongeren: voor alle leeftijden is het risico op een verkeersongeval kleiner wanneer er passagiers aanwezig zijn maar voor de jongeren is dit verschil minder uitgesproken. Bovendien blijkt dat het aantal passagiers ook een andere invloed uitoefent op de risicocijfers voor jonge bestuurders (vergeleken met die van oudere bestuurders). Voor oudere bestuurders daalt het risico naarmate er meer passagiers aanwezig zijn terwijl dit voor de jongere bestuurders niet het geval is: met drie of meer passagiers is het risico vergelijkbaar met het risico wanneer er geen passagiers aanwezig zijn. Dit effect was vooral aanwezig bij de jonge, vrouwelijke bestuurders. De invloed van de aanwezigheid van passagiers verschilt ook naargelang het tijdstip: zoals bleek is het in het algemeen voor jongere bestuurders minder gevaarlijk met passagiers dan zonder, maar ‘s nachts is het gevaarlijker met passagiers. Ten slotte blijkt dat jonge bestuurders vaker betrokken zijn bij éénzijdige ongevallen en in ongevallen waarbij een andere wagen ingehaald werd. Ook blijken ze vaker in de ernstiger ongevallen terecht te komen. Deze resultaten van de Vlaamse bestuurders worden vergeleken met de conclusies die in het eerste deel van dit rapport getrokken werden uit een overzicht van de internationale literatuur (Bos, Dreesen & Willems, 2006). (Author/publisher)

Request publication

6 + 0 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
C 36911 [electronic version only]
Source

Diepenbeek, Steunpunt Verkeersveiligheid, 2006, 189 p., 52 ref.; Steunpuntnota RA-2006-92

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.