Risicogestuurd verkeersveiligheidsbeleid in Groningen, Fryslân en Drenthe

Vergelijkende verkeersveiligheidsanalyse voor de noordelijke provincies
Author(s)
Goldenbeld, Ch.; Bos, N.M.; Eenink, R.G.
Year

Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV 2030) beschrijft een gezamenlijke koers van overheden, wegbeheerders en andere verkeersprofessionals om het aantal verkeersslachtoffers drastisch te verminderen. Hierbij staat een meer ‘risicogestuurde’ aanpak van de verkeersveiligheid centraal: niet alleen kijken naar ongevallen- en slachtoffercijfers, maar ongevallen voorkómen door de belangrijkste risico’s in het verkeerssysteem proactief aan te pakken.

Risicoanalyse

In het Startakkoord Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 is onder andere afgesproken dat elke regio een risicoanalyse maakt van het eigen verkeerssysteem. Zo’n risicoanalyse laat zien op welke punten het lokale verkeerssysteem moet worden verbeterd om onveilige situaties te voorkomen. De drie noordelijke provincies – Groningen, Fryslân en Drenthe – hebben SWOV gevraagd om als basis voor een risicoanalyse een vergelijkende verkeersveiligheidsanalyse uit te voeren volgens de lagen van de zogeheten verkeersveiligheidspiramide.

Risico-indicatoren

Een belangrijk hulpmiddel bij een risicoanalyse zijn zogeheten risico-indicatoren, ook wel prestatie-indicatoren of ‘Safety Performance Indicators’ (SPI’s): indicatoren om de veiligheidsrisico’s in het verkeerssysteem te kunnen identificeren. In deze vergelijkende analyse is daarom – naast slachtoffercijfers (verkeersdoden) – gekeken naar risico-indicatoren voor veilige (fiets)infrastructuur, veilige snelheden, veilige verkeersdeelnemers (alcoholgebruik en fietsverlichting) en hoogwaardige traumazorg. Ook zijn drie relevante beleidsterreinen onder de loep genomen: onderhoud van infrastructuur, verkeerseducatie en handhaving. Voor de analyse zijn deze risico-indicatoren en beleidsterreinen zowel onderling als met heel Nederland vergeleken. Daarbij is duidelijk geworden dat de beschikbare provinciale risico-indicatoren nog de nodige beperkingen kennen.

Hieronder zetten we de belangrijkste conclusies op een rij.

Verkeersdoden

Het aantal verkeersdoden in Nederland is in circa 20 jaar gehalveerd, maar daalt de laatste 5 à 10 jaar niet verder. Dit is hetzelfde in Noord-Nederland.

In Fryslân vallen vooral veel verkeersslachtoffers onder 60-plussers; Groningen heeft veel slachtoffers bij eenzijdige auto-ongevallen en weinig fietsdoden; Drenthe heeft een hoge algemene mortaliteit (het aantal verkeersdoden per 100.000 inwoners), veel slachtoffers bij (eenzijdige) auto-ongevallen en relatief weinig fietsdoden. Deze verschillen weerspiegelen deels de verschillen in bevolkingsopbouw. De hogere mortaliteit in Drenthe kan deels worden verklaard door het feit dat in Drenthe verhoudingsgewijs meer ouderen aan het verkeer deelnemen. Het geregistreerde ongevalspatroon in Fryslân is wat meer in lijn met het algemeen landelijk beeld dan dat in Groningen en Drenthe.

Veilige wegen: weginfrastructuur

Gebaseerd op meetgegevens uit 2012 lijken de wegennetwerken van Groningen en Drenthe het meest gunstig te scoren. Fryslân scoort het minst van de noordelijke provincies. Vergeleken met heel Nederland scoren de drie noordelijke provincies iets tot duidelijk beter wat betreft de kwaliteit van provinciale wegen met een 80km/uur-limiet.

In 2017 waren er 195 rotondes in Groningen, 225 in Drenthe en 297 in Fryslân. De toename van het aantal rotondes over de periode 1998-2018 is nagenoeg gelijk in Groningen en in Nederland als geheel. In Drenthe is de toename het sterkst, in Fryslân het minst.

Veilige wegen: fietsinfrastructuur

Er is geen overkoepelende indicator voor de kwaliteit van fietsinfrastructuur beschikbaar. De beschikbare deelindicatoren duiden wel op een betere fietsinfrastructuur in Drenthe.

Veilige snelheden

In Drenthe wordt op provinciale wegen harder gereden dan in Groningen en aanzienlijk harder dan in Fryslân. Deze snelheidsverschillen zijn enerzijds opvallend, maar lenen zich anderzijds moeilijk voor een nadere interpretatie omdat de steekproeven waarop de gegevens gebaseerd zijn, onderling kunnen verschillen.

Veilige verkeersdeelnemers: rijden onder invloed van alcohol

In de noordelijke provincies samen is het aandeel alcoholovertreders in de periode 2010-2017 gestegen van ruim 1% tot 2%. Voor heel Nederland is het percentage gedaald van 2,2% naar 1,4%. De stijging in Noord-Nederland is dus tegengesteld aan de landelijke trend. Er zijn geen recente gegevens die een vergelijking mogelijk maken tussen rijden onder invloed in de noordelijke provincies.

Veilige verkeersdeelnemers: fietsverlichting

In de hoofdsteden van de drie noordelijke provincies – Assen, Groningen en Leeuwarden – is de fietsverlichting in lijn met het landelijke beeld en duidelijk beter dan in de vier grote steden van Nederland.

Hoogwaardige traumazorg

Voor de kwaliteit van het traumamanagement is gekeken naar de gemiddelde responstijd voor ambulances (A1, de hoogste prioriteit). Landelijk en in de noordelijke provincies liggen die dicht bij elkaar (9 tot 11 minuten) maar de norm (95% binnen 15 minuten) wordt niet gehaald.

Beleidsterreinen

Als we ‘onderhoud van infrastructuur’ en ‘verkeerseducatie’ afzetten tegen de omvang van de bevolking, dan blijkt Fryslân hier het minst aan te besteden en Drenthe het meest. Voor de kwaliteit van fietsinfrastructuur is geen overkoepelende indicator beschikbaar, de beschikbare deelindicatoren duiden wel op een betere fietsinfrastructuur in Drenthe. Wat betreft verkeershandhaving is het niveau (het aantal bekeuringen op het bevolkingsaantal) het hoogst in de provincie Groningen. De traumazorg ligt in alle drie de noordelijke provincies op het landelijke niveau.

Verbanden

Op basis van een nadere analyse van de mogelijke relaties tussen de verschillende lagen van de verkeersveiligheidspiramide (structuur, gedrag en veiligheid), zijn de volgende mogelijke verbanden gevonden:

  • Groningen kent veel eenzijdige auto-ongevallen. Dit hangt mogelijk (deels) samen met het relatief hoge aantal jonge beginnend autobestuurders en een hoog aandeel relatief onveilige wegen.  
  • De provincie Groningen kent weinig fietsdoden. Dit hangt mogelijk samen met het feit dat er meer wordt gefietst door minder kwetsbare, jonge fietsers.
  • In de provincie Fryslân is er een hoge mortaliteit onder ouderen. Dat hangt mogelijk (deels) samen met het feit dat ouderen meer autorijden op onveiliger wegen. 
  • In de provincie Drenthe is de mortaliteit over alle leeftijdsgroepen hoger. Dat hangt mogelijk (deels) samen met het feit dat er in het algemeen meer en sneller auto wordt gereden op onveiliger wegen.
  • Het aantal fietsdoden is in Drenthe lager. Dat hangt mogelijk (deels) samen met het feit dat er in Drenthe minder wordt gefietst op mogelijk iets veiliger (fiets)wegen buiten de stad.

Beperkingen bij de analyse

De uitgevoerde vergelijking kent een aantal beperkingen. Zo ontbreken bepaalde gegevens over de provinciale ontwikkeling van ziekenhuisgewonden, rijden onder invloed, het niveau van handhavingsinspanningen (zoals het aantal uren inzet) en verkeersattituden van de lokale bevolking.

Ook de manier waarop de gegevens zijn verwerkt, heeft enkele beperkingen. Zo is bij de analyse van snelheidsgegevens geen rekening gehouden met wegkenmerken. Verder zijn de ProMeV Light-gegevens over kwaliteit van de infrastructuur gebaseerd op een scoring van wegkenmerken in 2012. Tot slot zijn op verschillende gegevens (ongevallen, snelheid) geen statistische analyses uitgevoerd.
 

Report number
R-2019-20
Pages
77
Publisher
SWOV, Den Haag

SWOV publication

This is a publication by SWOV, or that SWOV has contributed to.