Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid 2007 : dossier veiligheidsgordel en kinderbeveiliging.

Author(s)
Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid (FCVV), Werkgroep “Gordeldracht”; De Dobbeleer, W. (voorz.)
Year
Abstract

Algemeen wordt aangenomen dat de veiligheidsgordel één van de goedkoopste en eenvoudigste manieren is om het aantal verkeersslachtoffers bij voertuiginzittenden te beperken. Uit onderzoek blijkt dat veiligheidsgordels de kans op ernstig of dodelijk letsel aanzienlijk verminderen. Het dragen van de gordel is nochtans ook achterin de wagen bijzonder effectief. Door het niet dragen van de gordel achterin zal men de andere inzittenden in gevaar brengen. Verder blijken gordels nog beter te werken ter voorkoming van dodelijk letsel dan van ernstig letsel. Dit komt doordat een dodelijke afloop in belangrijke mate samenhangt met hoofd-/schedelletsel en met inwendig borstletsel. Juist deze soorten letsel worden door de gordel voorkomen. Daarnaast zal het effect van veiligheidsgordels mede afhankelijk zijn van de botssnelheid (Evans, 1996). Bij zeer hoge botssnelheden daalt het effect van gordels uiteindelijk naar 0, maar bij lagere snelheden is het effect juist zeer hoog. Om deze reden is het dan ook belangrijk om ook binnen de bebouwde kom de gordel te gebruiken (SWOV, 2006). Exacte cijfers die het effect van de gordel kwantificeren zijn vrij moeilijk te bepalen. Qua effectiviteit voor het voorkomen van dodelijke slachtoffers blijkt uit meerdere onderzoeken in de Verenigde Staten (onder andere door de National Highway Traffic Safety Administration) op basis van bestaande ongevallen-gegevensbanken dat 45 % een realistisch getal is. Europees onderzoek wijst in de richting van een effectiviteit van 40 % vermindering van dodelijke slachtoffers (Verlaak, 2003). De effectiviteit voor het verminderen van de ernst van de verwondingen wordt op 17 à 25% geschat (SWOV, 2006 en Verlaak, 2003). Diverse enquêtes en tellingen wijzen uit dat er een verschil bestaat tussen de attitude die men tegenover de gordel aanneemt, en de reële gordeldracht. Dit verschil wordt weerspiegeld door de afwijkende cijfers tussen peiling (zelfverklaard gedrag) en telling (werkelijk gedrag). Daaruit leiden we af dat een aantal niet-dragers overtuigd is van het nut van de gordel, maar dat ze deze attitude niet in werkelijk gedrag omzetten. Bij deze groep is wellicht het makkelijkst winst inzake gordeldracht te boeken. Zowel binnen de OESO als in de EU wordt het niet dragen van de veiligheidsgordel beschouwd als één van de drie grote verkeersveiligheidsproblemen (naast overdreven en onaangepaste snelheid, en rijden onder invloed van alcohol), waardoor het een prioritaire aanpak verdient. (Author/publisher)

Request publication

1 + 15 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
20070703 ST [electronic version only]
Source

Brussel, Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid (FCVV), 2007, 22 p., 26 ref.

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.