In het metropolitane landschap fungeert de groene en landelijke omgeving rondom de steden als ‘achtertuin’ voor de stedeling, voor verplaatsingen te voet en met de fiets vanuit de eigen woonomgeving. Daaraan bestaat grote behoefte, zo blijkt uit onderzoeken naar mobiliteit en vrijetijd. Om deze behoefte te faciliteren, moeten er voldoende en ‘goede’ verbindingen zijn tussen stad en ommeland, terwijl het ommeland een voldoende dicht netwerk van verkeersluwe lokale wegen biedt voor het maken van ommetjes. Speciale aandacht daarbij verdient de passeerbaarheid van barrières. Helaas staan de inrichtingsvoorwaarden onder druk, maar tegenover de bedreigingen voor het kunnen maken van ommetjes staan ook kansen. Om de kansen te benutten is - zowel technisch als beleidsmatig - meer aandacht nodig voor de inrichtingsvoorwaarden, waarbij niet sectoraal maar integraal wordt gedacht. Onze slotconclusie: de recreant mag bij de vaak sluipenderwijs optredende bedreigingen voor het struinen door zijn ‘achtertuin’ niet vergeten worden! (Author/publisher)
Abstract