Verkeerseducatie in de buurt : eindrapport.

Author(s)
Alfrink-Pattynama, Y. Joosten, F. & Lacor, E.
Year
Abstract

In het project 'Verkeerseducatie in de Buurt' is gedurende een jaar gewerkt om te onderzoeken in hoeverre en op welke wijze een buurtgericht verkeerseducatieprogramma, dat is bestemd voor kinderen én ouders van verschillende nationaliteiten1, levensvatbaar is. Uitgangspunten van dit programma zijn: - verkeerseducatie moet gericht zijn op kind en ouders; - verkeerseducatie moet zich afspelen in de buurt; - oefenen in de praktijk moet een centrale activiteit zijn; - om het programma te kunnen volgen is weinig beheersing van het Nederlands vereist; - verkeersonderwijs op school en verkeersopvoeding thuis moeten in elkaars verlengde liggen (Alfrink & Joosten, 1992). Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in de praktijk, op een Rotterdamse basisschool in de wijk Feijenoord. Er is gekozen voor ontwikkelend onderzoek, een methode waarbij de onderzoekers samenwerken met mensen in de praktijk om een gewenste ontwikkeling vorm te geven en deze tegelijkertijd te bestuderen. Deze wijze van werken heeft het voordeel dat de onderzoekers ook de in de praktijk aanwezige kennis kunnen benutten bij de ontwikkeling van de uiteindelijke producten. In dit jaar is gewerkt aan de volgende onderdelen: 1. De ontwikkeling van een raamwerk voor een volledig verkeerseducatieprogramma. 2. De ontwikkeling van een proefles voor kinderen én ouders om de levensvatbaarheid van de uitgangspunten te kunnen beoordelen. 3. De ontwikkeling van de contouren van een implementatieprogramma. Het raamwerk en de handleiding en het materiaal van de proefles zijn als aparte delen bij dit rapport gevoegd. Verkeerseducatie bevindt zich in de marges van het basisonderwijs, dat is ook in dit onderzoek gebleken. Dit heeft als consequentie dat in het raamwerk voor een beperkte projectmatige aanpak is gekozen, waarin twee à drie maal per jaar les wordt gegeven aan ouders en kind. In het raamwerk wordt uitgegaan van de concrete activiteiten van de kinderen in hun omgeving. Deze omgeving wordt groter en de activiteiten verschuiven naarmate de kinderen ouder worden. Aan de hand hiervan vindt de opbouw plaats. Omdat het programma bedoeld is voor kinderen van verschillende culturen, zijn er activiteiten opgenomen, zoals 'begeleiden van een jonger broertje of zusje' of 'boodschappen doen'. Verder is gebleken dat het goed mogelijk is les te geven aan kinderen en ouders samen. School en ouders kunnen elkaar vinden in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de kinderen. Daarbij is wijze waarop ouders benaderd worden van groot belang. Dit behoort niet tot de gewone toerusting van de leerkracht. Met name hiervoor zal een implementatieprogramma concrete strategieën moeten aandragen. De aanvankelijke scepsis van schoolleiding en leerkrachten met betrekking tot de haalbaarheid van het programma zijn door de boven verwachting hoge opkomst van ouders en verwanten bij de les aan ouders en kinderen veranderd in enthousiasme om het project voort te zetten. In een vervolgproject moeten de lessen voor alle groepen van het basisonderwijs in de praktijk ontwikkeld worden evenals een implementatieprogramma. Daarnaast is het belangrijk het voorlichtingsmateriaal voor ouders te actualiseren. (Author/publisher)

Request publication

3 + 9 =
Solve this simple math problem and enter the result. E.g. for 1+3, enter 4.

Publication

Library number
970239 ST [electronic version only]
Source

Rotterdam, Pedagogisch Instituut PI, afdeling Onderzoek en Ontwikkeling, 1993, 68 p., 10 ref.; PI-bijdrage ; No. 88

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.