Om een beeld te krijgen van ontwikkelingen in de verkeersveiligheid, gebruiken overheden en onderzoekers veelal BRON: het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland. BRON is voornamelijk gebaseerd op de verkeersongevallen- en slachtofferregistratie door de politie (‘wel-in-BRON-registraties’) en wordt verwerkt door Rijkswaterstaat. BRON is helaas niet compleet, omdat niet alle ongevallen door de politie geregistreerd worden. Er zijn echter ook ongevallen die wel door de politie worden geregistreerd, maar daarbij niet als verkeersongeval zijn aangemerkt. Uit dieptestudies van SWOV blijkt dat dit onder meer geldt voor een aanzienlijk deel van verkeersongevallen met oudere fietsers (en de slachtoffers die daarbij vallen).[1] Deze verkeersongevallen en -slachtoffers worden dan onterecht niet in BRON opgenomen. Wel kunnen deze slachtoffers voorkomen in andere bronnen zoals ziekenhuisregistraties. In dit onderzoek is daarom gekeken in welke mate de compleetheid van slachtoffers in BRON kan verbeteren als het bestand zou worden aangevuld met door de politie geregistreerde ongevallen die niet als verkeersongeval zijn aangemerkt, maar dat (waarschijnlijk) wel zijn (‘niet-in-BRON-registraties’, vermoedelijke verkeersslachtoffers).
Aanpak
In dit onderzoek is gekeken of slachtoffers uit ‘niet-in-BRON-ongevallen’ zijn op te sporen in ziekenhuisregistraties. Dat is gedaan door de politieregistratie te koppelen aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ), waarbij is nagegaan of het slachtoffer volgens de LBZ verwondingen heeft opgelopen als gevolg van een verkeersongeval. Om dit te onderzoeken hebben we eerst bij de politie de belangrijkste registraties in de periode 2014-2017 opgevraagd die zeker of mogelijk verkeersongevallen en -slachtoffers bevatten. Welke registraties daarbij belangrijk waren, is bepaald aan de hand van de ‘maatschappelijke klasse’ waarin de politie gebeurtenissen indeelt en de aanwijzingen uit het genoemde eerdere onderzoek van SWOV. De zekere verkeersongevallen en -slachtoffers in dit onderzoek (‘wel-in-BRON-registraties’) betreffen de volgende maatschappelijke klassen:
- Verkeersongeval met letsel (D11);
- Verkeersongeval met dodelijke afloop (D12).
De mogelijke verkeersongevallen en -slachtoffers (niet-in-BRON-registraties) betroffen in dit onderzoek:
- Verlaten plaats ongeval (D13);
- Overige meldingen verkeer (D72);
- Overige ongevallen/Onwelwordingen (E30);
- Overige meldingen (E40).
Vervolgens zijn de personen die in de politieregistraties voorkwamen met behulp van een versleuteld burgerservicenummer (BSN) gekoppeld aan diezelfde personen in de LBZ, mits de opname van die persoon binnen een vastgesteld tijdsinterval na het politie-incident heeft plaatsvonden. Of het daarbij ging om een opname als gevolg van een verkeersongeval, is vastgesteld op basis van informatie over betrokken voertuigen.
Resultaten
Van de personen in de onderzochte politieregistratie die in de LBZ als verkeersslachtoffer teruggevonden konden worden, bleek circa 6% (circa 1.335 slachtoffers) een ‘niet-in-BRON-registratie’ te zijn (ruim 58% van de ‘niet-in-BRON-registraties’ blijkt op basis van de LBZ-verkeersindicator om vermoedelijke verkeersslachtoffers te gaan). Dit is gecorrigeerd voor dubbelen en heropnamen. Het gaat mogelijk om een ondergrens. In 16% van de gevallen wordt aangegeven dat het om een niet-verkeersongeval gaat; bij 26% is dat onbekend. Het aandeel verkeersslachtoffers binnen niet-in-BRON verschilt per maatschappelijke klasse. Hiervan was ruim de helft bij de politie geregistreerd als ‘Ongeval/Onwelwording’.
Kenmerken van slachtoffers in niet-in-BRON-registraties
Bij analyse van de kenmerken van de slachtoffers die niet in BRON voorkomen maar gedeeltelijk waarschijnlijk wel verkeersslachtoffers betreffen, vallen de volgende zaken op:
- De leeftijdsverdeling van slachtoffers verschilt per maatschappelijke klasse. De klassen ’Overige meldingen verkeer’ en ‘Overige meldingen’ bevatten vooral slachtoffers tussen 18 tot 35 jaar, in de klassen ‘Overige ongevallen/Onwelwordingen’ en ‘Overige meldingen’ zitten meer slachtoffers tussen 45 tot 75 dan in de andere klassen. In de klasse ‘Verlaten plaats ongeval’ valt een extra piek op van slachtoffers tussen 0 en 17 en tussen 45 tot 55 jaar.
- Slachtoffers die bij de politie geregistreerd staan in met name de klassen ‘Overige meldingen verkeer’ en ‘Overige meldingen’ hebben doorgaans minder ernstig letsel dan slachtoffers in andere maatschappelijke klassen.
- Hoofdletsel blijkt het meest voorkomende letsel bij verkeersslachtoffers en vonden we naar verhouding minder vaak terug bij slachtoffers in de maatschappelijke klassen ‘Overige Ongevallen/Onwelwordingen’ (36%) en ‘Overige verkeersmeldingen’ (24%). Daarnaast valt op dat bij slachtoffers die worden geregistreerd onder ‘Overige meldingen verkeer’ en ‘Overige ongevallen/Onwelwordingen’, relatief vaak ziekten of chronische aandoeningen worden gemeld als hoofddiagnose (11%-13% tegen gemiddeld 3% in andere maatschappelijke klassen).
- Breuken aan ledematen maken een groter aandeel uit dan gemiddeld van de vermoedelijke verkeersslachtoffers in ‘niet-in-BRON-registraties’ (8%-14% tegen 6% voor de slachtoffers die wel in BRON worden opgenomen).
Vervoerswijzen van de slachtoffers
De overeenkomst in voertuigen zoals vermeld in de politieregistratie en die in de LBZ bij dezelfde slachtoffers, bleek in dit onderzoek betrekkelijk matig, zowel voor BRON als voor niet-BRON: ruim een derde van de slachtoffers die in zowel de politieregistratie als de LBZ voorkomt, had tussen beide gegevensbronnen ogenschijnlijk geen overeenkomst in geregistreerde voertuigen. Bij slachtoffers uit ongevallen met brom- en snorfietsen was er zelfs slechts 25% volledige overeenkomst en bij slachtoffers uit ongevallen waarbij maar één van de voertuigen hetzelfde was, was het aandeel 34%. Als motoren en bromfietsers werden samengevoegd tot één categorie, dan was de overeenkomst tussen beide registraties beter. Ook viel op dat in de ziekenhuisregistratie veel meer voetgangers werden vermeld dan in de politieregistratie. Eenzijdige ongevallen met motorvoertuigen volgens de politieregistratie waren in de LBZ vaak als voetganger of fietser geregistreerd.
In het algemeen valt verder op dat in de politieregistratie slachtoffers als gevolg van eenzijdige ongevallen vaker in ‘niet-in-BRON-registraties’ (met name ‘Overige ongevallen/Onwelwordingen’) zijn te vinden (tot 40% voor scootmobielen) en minder vaak bij ‘wel-in-BRON-registraties’. Een vergelijkbaar patroon vinden we in de voertuiginformatie van de LBZ.
Conclusies en aanbevelingen
Dit is een eerste onderzoek om te achterhalen welk deel van de politieregistraties van potentiële verkeersongevallen momenteel niet in BRON terechtkomt, maar daar mogelijk wel in zou moeten zitten. Met name de door de politie gebruikte maatschappelijke klassen ‘Verlaten plaats ongeval’ en ‘Overige ongevallen/Onwelwordingen’, en in mindere mate ‘Overige meldingen verkeer’, blijken mogelijke verkeersslachtoffers te bevatten. Het betreft voornamelijk gewonde bestuurders van bromfietsen, fietsers en berijders van scootmobielen in enkelvoudige ongevallen. Deze typen verkeersongevallen hebben een lagere registratiegraad in BRON dan bijvoorbeeld ongevallen met auto- of vrachtverkeer. Door deze ‘niet-in-BRON-registraties’ in de toekomst mee te leveren aan Rijkswaterstaat, kan de registratiekwaliteit van BRON iets worden verbeterd, maar naar verwachting nog niet compleet worden gemaakt. Wel zal nog moeten worden bepaald hoe de relevante registraties uit de politieregistratie gefilterd kunnen worden. Koppeling met de LBZ is alleen voor onderzoeksdoeleinden een optie, omdat de LBZ pas veel later dan BRON beschikbaar komt en bovendien alleen geaggregeerd naar buiten mag worden gebracht. Mogelijk kan onderzocht worden of er een relevante selectie te maken valt op basis van de toedrachtbeschrijving in de ongestructureerde informatie in de politieregistratie.
[1]. Davidse, R.J. et al. (2014a). Fietsongevallen van 50-plussers: karakteristieken en ongevalsscenario's van enkelvoudige ongevallen en botsingen met overig langzaam verkeer: Een dieptestudie naar fietsongevallen met 50-plussers in de regio’s Hollands Midden en Haaglanden. R-2014-3A. SWOV, Den Haag.
Davidse, R.J. et al. (2014b). Fietsongevallen met 50-plussers in Zeeland: hoe ontstaan ze en welke mogelijkheden zijn er om ze te voorkomen? R-2014-16A. SWOV, Den Haag.
Road crashes remaining out of sight; Road crashes registered by the police but not (yet) in BRON
To obtain a picture of road safety developments, governments and researchers often use BRON: the database of registered road crashes in the Netherlands. BRON is mainly based on the police road crash and casualty registration (“present-in-BRON-registrations”) and is processed by Rijkswaterstaat. Unfortunately, however, BRON is not complete because not all road crashes are registered as such by the police. There are indeed crashes that are registered by the police, but are not classified as road crashes. In-depth studies by SWOV show that this is true, among other things, for a significant proportion of road crashes involving elderly cyclists (and the casualties resulting from them).[1] These road crashes and casualties are then erroneously not included in BRON, but may appear in other sources such as hospital records. The present study therefore examined the extent to which the completeness of casualties in BRON could improve if the database were to be supplemented with police-registered crashes that are not classified as road crashes, whereas they actually/probably are road crashes (“not-in-BRON registrations”, suspected road casualties).
Approach
The present study examined whether casualties resulting from "not-in-BRON crashes" could be traced in hospital records. This was done by linking police records to the National Hospital Registration (maintained by Dutch Hospital Data) (Dutch abbreviation: LBZ), checking whether, according to the LBZ, the casualty sustained injuries due to a road crash. To investigate this, we first requested the most important police registrations in 2014-2017 that definitely or possibly contained road crashes and casualties. Which registrations were important in this regard was determined by means of the "social classes" into which the police classify events and the indications from the earlier SWOV study mentioned above. The definite road crashes and casualties in this study (“present-in-BRON registration”) involve the following social classes:
- Road crash resulting in injury (D11);
- Road crash resulting in fatality (D12).
The possible road crashes and casualties (not-in-BRON registration) in this study involved:
- Leaving the scene of the crash (D13);
- Other traffic reports (D72);
- Accidents/Incapacitations (E30);
- Other reports (E40).
Subsequently, the persons who appeared in the police registration were linked to those same persons in the LBZ using an encrypted citizen service number (BSN), provided their hospitalisation occurred within a set time interval after the police incident. Whether this involved a hospitalisation as a result of a road crash was determined by means of information about the vehicles involved.
Results
Among the persons in the examined police records that could be traced back as road casualties in the LBZ, about 6% (about 1,335 casualties) turned out to be a "not-in-BRON registration" (over 58% of the "not-in-BRON registrations" turned out to be suspected road casualties based on the LBZ traffic indicator). This percentage, which may be a lower limit, is the percentage corrected for duplicates and readmissions. In 16% of the cases, the admissions were classified as unrelated to road crashes; in 26% of the cases, this is unknown. The share of road casualties among the not-in-BRON group varies by social class. Of these, more than half were registered with the police as "Accidents/Incapacitations.
Characteristics of casualties in the not-in-BRON registrations
When analysing the characteristics of casualties that do not appear in BRON but are partially likely to be road casualties, the following stand out:
- The age distribution of casualties varies by social class. The classes “Other traffic reports” and “Other reports” mostly contain casualties aged 18 to 35, in the classes “Accidents/Incapacitations” and “Other reports” there are more casualties aged 45 to 75 than in the other classes. Additional peaks of casualties aged 0 to 17 and aged 45 to 55 are noticeable in the class “Leaving the scene of the crash”.
- Particularly casualties registered with the police in the classes "Other traffic reports" and "Other reports" tend to have fewer serious injuries than casualties in other social classes.
- Head injuries prove to be the most common injury among road casualties and they were found relatively less frequently among casualties in the social classes “Incapacitations” (36%) and “Other traffic reports” (24%). It is also notable that among casualties registered under “Other traffic reports” and “Incapacitations”, diseases or chronic conditions are relatively often reported as the main diagnosis (11%-13% compared to an average of 3% in other social classes).
- Fractures to limbs account for a higher-than-average share of suspected road casualties in "not-in-BRON registrations" (8%-14% versus 6% for the casualties that are included in BRON).
Transport modes of casualties
The present study showed that the vehicles that were used by the same casualties as reported in the police registration and in the LBZ only corresponded to a moderate extent, both for present-in-BRON and for not-in-BRON: over a third of the casualties appearing in both the police registration and the LBZ had seemingly not used the same registered vehicles. In fact, for casualties in crashes involving mopeds and light mopeds, there was only 25% complete agreement, and for casualties in crashes in which only one of the vehicles was the same, the share was 34%. If motorcycles and mopeds were aggregated into one category, the agreement between the two registrations improved. It was also noticeable that the hospital registration listed many more pedestrians than the police registration. Single-vehicle crashes that according to the police registration involved motor vehicles were often recorded as involving pedestrians or cyclists in LBZ.
What stands out in general is that in the police registration, casualties due to single-vehicles crashes are more often found in “not-in-BRON registrations” (especially “Crashes/incapacitations”) (up to 40% for mobility scooters) and less often in “present-in-BRON registrations”. A similar pattern is found in the LBZ vehicle information.
Conclusions and recommendations
This is an initial study to find out what share of police-registered potential road crashes does not currently end up in BRON, but possibly should. In particular, the social classes “Leaving the scene of the crash” and “Incapacitations”, and to a lesser extent “Other traffic reports” appear to contain potential road casualties. These are mainly injured moped riders, cyclists and riders of mobility scooters in single-vehicle crashes. These types of road crashes have a lower registration rate in BRON than, for example, crashes involving cars or freight vehicles. By supplying these “not-in-BRON registrations” to Rijkswaterstaat in the future, the registration quality of BRON can be slightly improved, but the registration rate will, even then, probably not be complete. However, it will still need to be determined how the relevant registrations can be retrieved from the police records. Linking with the LBZ is only an option for research purposes, because the LBZ becomes available much later than BRON and may only be disclosed in aggregated form. Possibly, it could be investigated whether a relevant selection can be made based on the crash circumstances described in unstructured form in the police registration.
[1]. Davidse, R.J. et al. (2014a). Fietsongevallen van 50-plussers: karakteristieken en ongevalsscenario's van enkelvoudige ongevallen en botsingen met overig langzaam verkeer: Een dieptestudie naar fietsongevallen met 50-plussers in de regio’s Hollands Midden en Haaglanden. [Bicycle crashes of people aged 50 and over; characteristics, crash scenarios and possible interventions; An in-depth study.] R-2014-3A. SWOV, Den Haag. [In Dutch, with a summary in English]