Voor- en nastudies op rotondelocaties

Al meer dan tachtig jaar wordt in Nederland de rotonde toegepast als verkeerskundige oplossing voor kruispunten. Sinds ongeveer 1960, toen het autoverkeer snel groeide, zijn evenwel steeds meer rotondes vervangen door andere kruispuntvormen. Hernieuwde belangstelling voor de rotonde ontstond in ons land halverwege de jaren tachtig, aansluitend op ontwikkelingen in Frankrijk. Inenkele gemeenten werden nieuwe rotondes aangelegd met voorrang voor het rotondeverkeer of werd een bestaand plein gereconstrueerd. De SWOV vatte de kennis over rotondes samen (Van Minnen, 1988) en deed voorstellen voor onderzoek. Daarop volgden opdrachten voor een consult over de toepassing van rotondes (Van Minnen, 1989) en voor een studie naar de positie en voorrangsregeling van fietsers op rotondes (Veling & Vos, 1988). Een van de voorstellen had betrekking op onderzoek in de vorm van waarnemingen op rotonde-locaties. Een opdracht daarvoor werd afhankelijk gesteld van de uitkomsten van een studie naar de aanwezigheid van voldoende geschikte locaties voor een dergelijk onderzoek, het zogenaamde `haalbaarheidsonderzoek'. Uit die verkenning bleek dat er inderdaad voldoende locaties waren die voor onderzoek in aanmerking kwamen; ook was al aangegeven voor welk type waarnemingen de diverse kruispunten en rotondes in aanmerking zouden komen. In het najaar van 1988 verleende de Dienst Verkeerskunde aan de SWOV opdracht voor de uitvoering van onderzoek op een zestal locaties: vier kruispunten waar een rotonde zou worden aangelegd en twee reeds gerealiseerde rotondes (contract nr. DVK-718). Bij de vier kruispunten was sprake van een vooronderzoek dat te zijner tijd gevolgd zou worden door nastudies op dezelfde locaties. Een belangrijk deel van de waarnemingen werd onder begeleiding van de SWOV uitgevoerd door een tweetal adviesbureaus. In 1989 verleende de Dienst Verkeerskunde opdracht voor na-onderzoek op drie inmiddels gerealiseerde rotondes (contract nr. DVK-882); de uitvoering van de vierde rotonde was vertraagd, zodat een na-onderzoek op dit plein naar de toekomst werd verschoven. Met de opdrachtgever werd overeengekomen de rapportages van beide onderzoeken samen te voegen, onder meer om de vergelijking tussen voor- en nasituatie volledig tot zijn recht te laten komen. De gedetailleerde verslaglegging van de waarnemingen door de adviesbureaus is in een achttal rapporten met bijlagen opgenomen, die deel uitmaken van deze rapportage. Door bureau Van Roon is nog een vergelijkende studie toegevoegd waarin de resultaten van waarnemingen op een viertal locaties zijn gebundeld en geëvalueerd. Dit rapport bevat een samenvatting, bespreking en evaluatie van de diverse voor- en nastudies. Na behandeling van het doel, de opzet en de uitvoering van het onderzoek in de hoofdstukken 2 t/m 5, komen de resultaten en analyses in de daarop volgende hoofdstukken aan de orde. Inhoofdstuk 9 worden ten slotte enkele conclusies en aanbevelingen vermeld