Waar is de ov-reiziger gebleven?

Achtergrondrapport
Author(s)
De Haas, M.
Year

Het (mobiliteits)gedrag van Nederlanders is veranderd sinds de COVID-pandemie. OV-reizigers hebben meer gedragsveranderingen doorgemaakt dan niet-ov-gebruikers en het aantal check-ins in het ov ligt in de periode april t/m december 2022 op doordeweekse dagen nog ongeveer 20% lager dan in 2019. Op hoofdlijnen trekken we de volgende vijf conclusies over gedagsveranderingen tussen 2019 en 2022 die van invloed zijn op de mobiliteit:

  1. Nederlanders ondernemen gemiddeld ongeveer 6% minder (vrijetijd)activiteiten buitenshuis. Onder mensen met een voorkeur voor de trein (-10%) of voor bus, tram of metro (btm) (-23%) is die afname in (vrijetijd)activiteiten sterker dan gemiddeld.
  2. Vóór de pandemie werkten werkenden gemiddeld 11% van de werkuren thuis. Eind 2022 ligt dit aandeel op ongeveer 23%. Voor ov-forenzen geldt dat dit aandeel is gestegen van 15% vóór de pandemie naar 36% eind 2022.
  3. Door de mogelijkheden voor digitale vergaderingen is het aantal zakelijke reizen afgenomen. Eind 2022 maken werkenden ongeveer 21% minder zakelijke reizen. Onder ov-forenzen is de daling 55%. Op lange termijn verwachten werkenden weer een klein herstel in zakelijke reizen. Gemiddeld verwachten werkenden op de lange termijn ongeveer 17% minder zakelijke reizen te maken dan zij vóór de pandemie deden. Ov-forenzen verwachten een daling van ongeveer 44%.
  4. Niet alleen nam onder ov-forenzen het aandeel thuiswerken relatief sterk toe en het aandeel zakelijke reizen sterk af, ook nam het aantal werkenden af dat het ov kiest voor het woon-werkverkeer.. Relatief gezien gaan ongeveer 9% minder werkenden met de trein naar het werk en 31% minder werkenden reizen per btm. Overigens kent met name de daling voor btm een relatief grote onzekerheid vanwege beperkte responsaantallen.
  5. Minder mensen geven de voorkeur aan het ov voor (vrijetijd)activiteiten. Onder mensen die in 2019 de voorkeur gaven aan het ov is sprake van een daling in voorkeur voor het ov van 49% tot 75%. Een veel kleiner deel van de mensen heeft tussen 2019 en 2021 een voorkeur voor het ov ontwikkeld. In totaal ligt het aandeel mensen met voorkeur voor het ov voor de verschillende activiteiten in 2021 relatief gezien met 10% tot 38% lager dan in 2019. We hebben geen informatie over voorkeuren in 2022.

Het is aannemelijk dat deze gedragsveranderingen voor een groot deel structureel van aard zijn omdat reizigers al langere tijd niet meer beperkt zijn in het doen van activiteiten door contactbeperkende maatregelen. De mogelijkheden om reizigers weer te overtuigen vaker het ov te gebruiken lijken daarnaast beperkt. Er zijn echter ook andere factoren dan de COVID-pandemie die ten grondslag liggen aan deze gedragsveranderingen, zoals hoge inflatie en afschaling van dienstregelingen. Het is daarmee de verwachting dat wanneer dienstregelingen weer opgeschaald worden dit tot enig herstel in ov-gebruik zal leiden.

Pages
88
Publisher
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM, Den Haag

Our collection

This publication is one of our other publications, and part of our extensive collection of road safety literature, that also includes the SWOV publications.