Deze studie naar de verkeersonveiligheid op de Nederlandse rijkswegen is een onderdeel van het SWOV-onderzoeksthema ‘Strategie voor een veilige weginfrastructuur’. Bij de analyses is gebruikgemaakt van de relationele database die het adviesbureau VIA heeft opgezet voor het totale Nederlandse rijkswegennet. Deze database bevat informatie over ongeval-, weg- en verkeerskenmerken. Het adviesbureau VIA heeft het programma ARLI ontwikkeld om rijkswegbeheerders inzicht te verschaffen in de verkeersveiligheid van bepaalde typen rijkswegen, alsook om mogelijke effecten van infrastructurele maatregelen en/of van veranderingen in het verkeersaanbod op de verkeersveiligheid te kunnen bepalen. In dit rapport wordt het programma ARLI kritisch onder de loep genomen, en worden een aantal aanbevelingen gedaan om het programma te verbeteren. Deze aanbevelingen hebben betrekking op twee aspecten van het programma: de kwaliteit van de gegevens, en de in ARLI geïmplementeerde veiligheidsanalyses op deze gegevens. Het grootste deel van het rapport is gewijd aan de presentatie van twee nieuwe analysemethoden. De eerste methode betreft het statistisch vergelijken van verschillende typen van rijkswegen op hun gemiddelde risicocijfer. De tweede methode is gericht op het vaststellen van de aard van de samenhang tussen intensiteit en ongevallendichtheid binnen een bepaald wegtype. In deze methode, ‘klassengebonden regressie’ genaamd, wordt het totale intensiteitsbereik van een wegtype in drie klassen ingedeeld: een lage-intensiteitklasse, een middenklasse en een hoge-intensiteitklasse. Per klasse is de relatie tussen verkeersintensiteit en ongevallendichtheid homogeen. Toepassing van de statistische vergelijking van selecties van autosnelwegen toont onder andere aan dat autosnelwegen met twee rijstroken gemiddeld een significant lager slachtofferongevallenrisico hebben dan die met drie rijstroken. Hetzelfde geldt bij vergelijking van autosnelwegen met twee en vier rijstroken. Het verschil tussen deze risico's op autosnelwegen met drie en vier rijstroken is wel indicatief maar niet significant. Uit de analyses met klassengebonden regressie blijkt, ongeacht het type autosnelweg, een toename in de intensiteit in de laagste en middelste intensiteitklasse steeds gepaard te gaan met een toename in de slachtofferongevallendichtheid. Deze toename is in de middelste intensiteitklasse echter consequent sterker dan in de laagste intensiteitklasse. De analyses tonen verder aan dat het slachtofferongevallenrisico op alle typen autosnelweg in de laagste intensiteitklasse afneemt naarmate de intensiteit toeneemt. In de middelste intensiteitklasse neemt dit risico bij een toename van de intensiteit daarentegen consequent toe, om in de hoogste intensiteitklasse weer consequent af te nemen. Autosnelwegen met twee, drie en vier rijstroken blijken onderling met name te verschillen in de sterkte van de zojuist genoemde risicoveranderingen. De risicoveranderingen zijn voor autosnelwegen met drie rijstroken veel geprononceerder dan voor die met twee rijstroken, terwijl met name de risicostijging in de middelste intensiteitklasse van autosnelwegen met vier rijstroken vele malen sterker is dan die voor de andere twee wegtypen. Bovendien is het gemiddelde risico voor deze klasse op autosnelwegen met vier rijstroken belangrijk hoger dan die op de overige typen autosnelwegen. Ten slotte worden in het rapport een aantal kanttekeningen geplaatst bij de kwaliteit van de beschikbare weg- en ongevalgegevens, en worden er aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de kwaliteit van deze gegevens, zodat in verder onderzoek ook verklaringen voor de in dit rapport geconstateerde samenhangen kunnen worden aangereikt.
The analysis of accident, road, and traffic features of the state highways in the Netherlands This study of the road safety of the state highways in the Netherlands is part of the SWOV research theme ‘Strategy for a safe road infrastructure’. The analysis uses the relational database that the VIA transport research company designed for the complete Netherlands state highway network. This database contains information about accident, road, and traffic features. VIA designed the ARLI program to provide the state highway authorities with insight in the safety of certain types of state highways. It also allows them to determine the possible safety effects of infrastructural measures and/or changes in the traffic volumes. In this report, the ARLI program has been critically examined, and a number of recommendations are made to improve it. These recommendations concern two aspects of the program: the quality of the data, and the implemented safety analyses of this data. Most of this report is devoted to the presentation of two new analysis methods. The first method concerns the statistical comparison of the average accident rate figure of different types of state highways. The second method is aimed at determining the nature of the relation between the traffic volume and accident density within a particular road type. In this method, called 'within-class regression', the total volume range of the road type is divided into three classes: a low-intensity class, a middle-intensity class, and a high-intensity class. Within each class, the relation between traffic intensity and accident density is homogeneous. Application of the statistical comparison of selections of motorways shows, among other things, that motorways with two lanes have a significantly lower average casualty accident rate than those with three lanes. The same applies to a comparison of motorways with two and four lanes. The difference between these rates on motorways with three and four lanes is not significant, but it is indicative. The analysis with within-class regression shows that, irrespective of the motorway type, an increase in the traffic volume in the low and middle volume classes is always accompanied by an increase in the casualty accident rate. However, this increase in the middle class is consistently stronger than in the low class. The analyses further show that the casualty accident rate on all types of motorways in the low class decreases as the volume increases. On the other hand, in the middle class, this rate increases consistently with an increase in the volume. Then again in the high class it consistently decreases. Motorways with two, three, and four lanes appear to differ especially in the strength of the above-mentioned changes in rate. The changes in rate are much more pronounced for motorways with three lanes than for those with two lanes, whereas the increase in rate in the middle class of four lane motorways is many times stronger than that of the other two road types. Moreover, the average rate on this class of motorways with four lanes is much higher than that of the other motorway types. Finally, the report places a number of footnotes concerning the quality of the available road and accident data; recommendations are made for improving the quality of this data so that, in subsequent research, explanations can be given for the relations detected in this report.