Algemene en periodieke trends in de ontwikkeling van de verkeersveiligheid in acht ontwikkelde landen

Auteur(s)
Commandeur, Dr. J.J.F.
Jaar
In dit rapport wordt onderzocht in hoeverre de resultaten van een eerder onderzoek van Commandeur & Koornstra (2001) naar de macroscopische ontwikkelingen in de Nederlandse verkeersveiligheid kunnen worden gevalideerd. Dit is gedaan met behulp van analyses van diezelfde macroscopische ontwikkelingen in andere ontwikkelde landen. In dit eerdere onderzoek zijn de Nederlandse ontwikkelingen in de jaren 1948 tot en met 1998 op het gebied van de verkeersonveiligheid op macroscopisch niveau geanalyseerd. Hierbij is de algemene trend in de ontwikkeling van de Nederlandse mobiliteit gemodelleerd met het zogenaamde Gompertz-model, waarbij het jaarlijks aantal verreden motorvoertuigkilometers is gebruikt als indicator voor de Nederlandse mobiliteit. De algemene trend in het fatale risico (de ratio van het jaarlijkse aantal verkeersdoden en het jaarlijkse aantal verreden motorvoertuigkilometers) is gemodelleerd met het zogenaamde exponentieel dalende model. Tijdens dit onderzoek bleek dat deze modellen de geobserveerde jaarcijfers weliswaar redelijk goed beschrijven, maar dat de modellen tegelijkertijd ook systematische afwijkingen vertonen. Bovendien kwam naar voren dat het product van de gemodelleerde mobiliteits- en risicocijfers (dat per definitie gelijk is aan de voorspelling voor de aantallen doden) nog sterkere afwijkingen vertoont van de geobserveerde aantallen doden dan bij de gemodelleerde mobiliteits- en risicocijfers het geval was. Aangezien dit erop duidt dat er een samenhang moet bestaan tussen de afwijkingen voor de mobiliteitscijfers en die voor het fatale risico, is de aard van deze samenhang in Commandeur & Koornstra (2001) nader onderzocht. Hierbij kwam naar voren dat de afwijkingen voor het risico een sterke negatieve samenhang vertonen met de afwijkingen van de mobiliteit 10 à 11 jaar later. Daarnaast bleken de afwijkingen binnen de mobiliteit een goede voorspelling te vormen voor de afwijkingen van de mobiliteit van één en vijftien jaar later, en bleken de afwijkingen binnen het fatale risico een goede voorspelling te vormen voor de risicoafwijkingen van één à twee jaar later. Deze vier zogenaamde periodieke trends werden vervolgens gebruikt om de voorspelling van de aantallen dodelijke Nederlandse verkeersslachtoffers in de periode 1948-1998 significant te verbeteren. Naar aanleiding van deze bevindingen is besloten om te onderzoeken of de bovenbeschreven periodieke trends ook in de ontwikkeling van de verkeersveiligheid van andere landen dan Nederland worden aangetroffen. Zo ja, dan zou dit op zijn minst een ondersteuning vormen voor de in Nederland aangetroffen periodieke ontwikkelingen. In het kader van dit rapport zijn de bovengenoemde analyses dan ook opnieuw uitgevoerd voor de mobiliteits- en risicocijfers van de volgende zeven landen: België, Engeland, Frankrijk, Japan, de Verenigde Staten, voormalig West-Duitsland en Zweden. Uit deze analyses blijkt dat er in deze zeven landen geen algemene ondersteuning wordt gevonden voor de voor Nederland geconstateerde negatieve samenhang tussen de afwijkingen van de algemene trend in het fatale risico en de 10 à 11 jaar vertraagde afwijkingen van de algemene trend in de mobiliteit. Niet alleen varieert de tijdsduur van deze vertraging aanzienlijk over de verschillende landen, maar bovendien blijkt de samenhang tussen de afwijkingen soms negatief, soms positief te zijn. Dit ondergraaft op zijn minst het in Commandeur & Koornstra geopperde idee als zou een versterkte groei van de mobiliteit te allen tijde en overal enige jaren later resulteren in een versterkte afname van het risico. De voor Nederland gevonden vijftienjaarlijkse periodieke trend binnen de mobiliteit vertoont weliswaar wat meer consistentie (hij is tenminste in alle landen negatief), maar ook de tijdsspanne van de periodiciteit van deze trend blijkt in de onderzochte landen aanzienlijk te variëren. Daarnaast is de gezamenlijke verbetering van deze periodieke trends in de voorspelling van het aantal verkeersdoden slechts in de helft van de onderzochte landen significant. Het huidige rapport eindigt dan ook met de aanbeveling om de macroscopische ontwikkelingen in de nationale verkeersveiligheid alleen te modelleren in termen van algemene trends, zonder de toevoeging van periodieke trends. Ten slotte wordt een aantal argumenten aangevoerd die ervoor pleiten om de in dit rapport gehanteerde deterministische Gompertz-en exponentieel dalende modellen in eventueel toekomstig onderzoek in een probabilistische context te analyseren.
General and periodic trends in the road safety development of eight developed countries In this report, a study is made of the extent in which the results of an earlier study of the macroscopic developments in the Netherlands road safety by Commandeur & Koornstra (2001), can be validated using analyses of the same macroscopic developments in other developed countries. In this previous study, the Netherlands road safety developments for the period 1948-1998 were analysed at the macroscopic level. In this study, the general trend in the development of the Netherlands exposure was modelled using the so-called Gompertz-model which uses the annual number of motor vehicle kilometres travelled as indicator for the Netherlands exposure. The general trend in the fatal risk (the ratio of the annual number of deaths and the annual number of motor vehicle kilometres travelled) was modelled using the so-called exponential decreasing model. During this study it appeared that these models indeed describe the observed annual data relatively well, but that the models simultaneously show systematic deviations. Moreover, it appeared that the product of the modelled exposure and risk data (per definition equal to the prediction of the numbers of deaths) showed even greater deviations in the observed numbers of deaths than was the case with the modelled exposure and risk data. Seeing as this indicates that there must be a relation between the deviations in the exposure data and those in the fatal risk, the nature of this relation found in Commandeur & Koornstra has been studied further. This showed that the deviations in the risk have a strong, negative relation with the exposure deviations 10 to 11 years later. In addition, the deviations within the exposure appear to be a good prediction for the deviations in the exposure of 1 to 15 years later, and the deviations within the fatal risk appear to be a good prediction of the risk deviations 1 to 2 years later. These four so-called periodic trends were then used to significantly improve the prediction of the number of Netherlands road deaths for the period 1948-1998. As a result of these findings, it was decided to study if the above-mentioned periodic trends are also present in the road safety development in other countries. If this is so, this would at least give support to the trends found in the Netherlands. This report, therefore, also contains the above-mentioned analyses carried out for the exposure and risk data of the following seven countries: Belgium, France, Great Britain, Japan, Sweden, the United States, and West Germany. The analyses showed that, in these seven countries, no general support was to be found for the observed, negative relation between the deviations in the general trend of the fatal risk and the 10 to 11 year delayed deviations in the general trend of the exposure. The time duration of this delay not only varies between the various countries but, moreover, the relation between deviations sometimes seems negative and sometimes positive. This, at least, undermines the idea advanced in Commandeur & Koornstra that an increased exposure growth will always and everywhere lead to an increased risk reduction several years later. The 15-year periodic exposure trend found for the Netherlands indeed shows a greater consistency (it is at least negative in all countries), but the time span of the periodicity of this trend also appears to vary considerably in the countries studied. In addition, the joint improvement of these periodic trends for predicting the number of road deaths was only significant in 4 of the 8 countries. This report, therefore, concludes with the recommendation to only model the macroscopic developments in the national road safety in terms of general trends, without the addition of periodic trends. Finally, a number of arguments are given that speak strongly in favour of using the applied deterministic Gompertz and exponential decreasing models to analyse any future research in a probabilistic context.
Rapportnummer
R-2002-17
Pagina's
36 + 7
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.