Als je niet ter plaatse komt … : een inventarisatie van aantal, ernst en kenmerken van ongevallen met voorrangsvoertuigen in de periode van 2010 tot en met 2013.

Auteur(s)
Groenewegen-ter Morsche, K. Oberijé, N. Rossum, W. van & Wolfs, L.
Jaar
Samenvatting

Tot op heden was er geen inzicht in het aantal ongevallen waarbij hulpdiensten, die met zwaailicht en sirene op weg zijn naar een melding, zelf betrokken raken. Ook de ernst van deze ongevallen en de kenmerken van deze ongevallen waren onbekend. Bestaande registratiesystemen bij werkgevers, politie, Rijkswaterstaat, verzekeraars en CBS konden hier geen uitsluitsel over geven. Eerder uitgevoerde onderzoeken, waarvan sommige al tientallen jaren oud, doen vermoeden dat het rijden met optische en geluidssignalen risicovol is. Om hier inzicht in te krijgen is op basis van mediaberichten en registratie bij hulpdiensten geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van het aantal ongevallen dat heeft plaatsgevonden. Op basis van interviews met de voorrangsvoertuigbestuurder en inzage van politiegegevens was het mogelijk van veel ongevallen gedetailleerde gegevens te achterhalen. Daarbij gaat het om omvang en ernst, algemene kenmerken, omgevingskenmerken, kenmerken van de betrokken voertuigen en van de betrokken bestuurders. De resultaten van het onderzoek worden per onderzoeksvraag weergegeven. In de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 (4 jaar) zijn 201 ongevallen met voorrangsvoertuigen gedocumenteerd in Nederland (2010: 38 ongevallen, 2011: 49 ongevallen, 2012: 58 ongevallen, 2013: 56 ongevallen). Ambulancevoertuigen zijn in absolute zin het meest betrokken bij ongevallen (101), gevolgd door politievoertuigen (57) en voertuigen van de brandweer (39). Daarnaast hebben twee ongevallen plaatsgevonden met een voertuig van de Koninklijke Marechaussee, één ongeval met een voertuig van een huisartsenpost en één ongeval met een voertuig ten behoeve van medisch spoedtransport. Bij de 201 ongevallen met voorrangsvoertuigen zijn zes dodelijke slachtoffers gevallen, waarvan één hulpverlener. In totaal zijn 155 personen gewond geraakt, waarvan 82 hulpverleners. Van de 155 gewonden zijn 40 personen zodanig gewond geraakt dat ze opgenomen moesten worden in het ziekenhuis. Verder zijn 66 personen naar het ziekenhuis vervoerd, maar niet opgenomen en hebben 37 personen licht letsel opgelopen. Van 12 personen was niet bekend wat hun letsel was. De personen met licht letsel zijn ter plekke behandeld aan hun verwondingen. In totaal zijn 38 voorrangsvoertuigen en 49 voertuigen van overige weggebruikers total loss verklaard als gevolg van een aanrijding. Het risico op een ongeval met een voorrangsvoertuig, afgezet per miljoen gereden uren, is geschat op basis van het aantal uitrukken per jaar vermenigvuldigd met een gemiddelde rijtijd. Uit de berekening blijkt dat het risico op een dodelijk ongeval of een ongeval met ernstig gewonden tijdens het rijden met optische en geluidssignalen gemiddeld voor alle drie de disciplines meer dan een factor 30 hoger is dan bij regulier verkeer als personenvoertuig. Dit geldt zowel dodelijke ongevallen als ongevallen met zwaar gewonden. In 2012 en 2013 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in opdracht van de toenmalige Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR, nu opgegaan in het IFV) het project Weggebruikers en voorrangsvoertuigen, elkaar tegemoet komen uitgevoerd. Binnen dat project is onderzoek gedaan naar manieren om het gedrag van weggebruikers en bestuurders van voorrangsvoertuigen beter op elkaar af te stemmen (NIFV, 2012). Uit het onderzoek is onder andere gebleken dat er onder alle voorrangsvoertuigdisciplines behoefte is aan inzicht in het aantal ongevallen met voorrangsvoertuigen, de ernst van deze ongevallen en de kenmerken van deze ongevallen. Onder voorrangsvoertuigen wordt in dit rapport verstaan: Motorvoertuigen in gebruik bij politie en brandweer, bij diensten voor spoedeisende medische hulpverlening, en motorvoertuigen van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten die blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. (Artikel 29 Reglement verkeersregels en verkeerstekens, 1990). Onder een verkeersongeval wordt in dit rapport verstaan: Gebeurtenis op een openbare weg, die verband houdt met het verkeer, ten gevolge waarvan schade ontstaat aan objecten en/of letsel bij personen, en waarbij minstens één rijdend voertuig is betrokken. (SWOV, 2010). Eén van de geformuleerde aanbevelingen uit het onderzoek had dan ook betrekking op het uitvoeren van nader onderzoek naar ongevallen met voorrangsvoertuigen. Het voorliggende onderzoeksrapport geeft invulling aan deze aanbeveling. Ten behoeve van het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoeveel verkeersongevallen vinden er in Nederland jaarlijks plaats met voorrangsvoertuigen en wat is de ernst van deze ongevallen? a. Hoeveel verkeersongevallen met voorrangsvoertuigen vinden er jaarlijks plaats in Nederland? b. Wat is de verdeling van deze ongevallen over de verschillende voorrangsvoertuigdisciplines? c. Hoeveel slachtoffers ontstaan er als gevolg van deze ongevallen en welke materiële schade lopen de voertuigen daarbij op? 2. Wat zijn de kenmerken van deze ongevallen? a. Wat zijn algemene kenmerken van ongevallen met voorrangsvoertuigen? b. Wat zijn de omgevingskenmerken van ongevallen met voorrangsvoertuigen? c. Wat zijn de kenmerken van de betrokken voertuigen bij ongevallen met voorrangsvoertuigen? d. Wat zijn de kenmerken van de betrokken personen bij ongevallen met voorrangsvoertuigen? 3. Welke ongevalstypen zijn te onderscheiden bij ongevallen met voorrangsvoertuigen? Het onderzoek richt zich uitsluitend op geregistreerde verkeersongevallen van voertuigen van politie, brandweer, ambulance en andere aangewezen diensten die: > zich ten tijde van het ongeval als voorrangsvoertuig kenbaar maakten (middels optische en geluidssignalen);> in Nederland reden; > in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 bij een ongeval betrokken zijn geweest. Voor de ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie geldt als aanvullend criterium dat de voertuigen ten tijde van het ongeval een dringende taak vervulden ten behoeve van de hulpverlening. Alle bewuste acties van de politie, om bijvoorbeeld iemand klem te rijden of te dwingen om te stoppen, zijn daarmee uitgesloten van het onderzoek. In dit onderzoek is schade die is ontstaan bij het manoeuvreren van een voorrangsvoertuig binnen een beperkte ruimte (zoals parkeerschade) uitgesloten. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20141508 ST [electronic version only]
Uitgave

Arnhem, Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), 2014, 112 p., 42 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.