Bestuurders van voorrangsvoertuigen worden regelmatig geconfronteerd met gedrag van weggebruikers, dat afwijkt van het gewenste of verwachte gedrag. Hierdoor komt de veiligheid en een snelle aanrijtijd in bepaalde gevallen in het geding. Voor weggebruikers die geconfronteerd worden met voorrangsvoertuigen was tot voor kort niet of nauwelijks beschreven hoe men voorrangsvoertuigen op een veilige en verantwoorde wijze voor kan laten gaan: noch in de wet of een uitwerking daarvan, noch in de lesstof voor het behalen van een rijbewijs, noch elders. In het rapport ‘Weggebruikers met voorrang benaderd’ (Groenewegen et al., 2012) is een eerste aanzet gegeven tot het opstellen van gedragsadviezen voor weggebruikers. In dat project is een enquête gehouden onder voorrangsvoertuigbestuurders, waarbij gevraagd is naar hun ervaringen en wensen op het gebied van de interactie met weggebruikers. Aan een beeld van aanwezige kennis, ervaringen en wensen van weggebruikers ontbrak het tot op heden. Inzicht hierin is nodig om voorlichting richting weggebruikers mogelijk te maken en aan te sluiten bij wensen van de weggebruiker. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft ingestemd met het voorstel van de de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) om inzichtelijk te maken wat de ervaringen, kennis en wensen van automobilisten zijn bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en maakt onderdeel uit van het project ‘Weggebruikers en voorrangsvoertuigen, elkaar tegemoet komen’. Aan de hand van een grootschalige enquête onder ruim 2100 automobilisten is inzicht gekregen in de ervaringen, kennis en wensen van automobilisten bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen. (Author/publisher)
Samenvatting